De kreet van de Kneet
Marc De Coster - Tienen, België
Van de Vlaamse wielerjournalist Karel van Wijnendaele (1880-1961) is bekend dat hij talrijke Vlaamse woorden en uitdrukkingen in de wielertaal introduceerde, zoals: inlopen, wegspringen, een gat laten vallen (= niet willen of kunnen volgen van de tegenstander), een gat dichtrijden (= de afstand tussen peloton en koplopers ongedaan maken), de grote molen (= grote versnelling). Vanuit Vlaanderen hebben de meeste van deze termen zich ondertussen in de Nederlandse taal genesteld.
Een minstens even grote spraakmaker in het wielermilieu was de Nederlandse renner Gerrie Knetemann, vooral nadat hij was gestopt met wielrennen. Tijdens de Tour de France legde hij in een populaire radiorubriek dagelijks De kreet van de Kneet uit. Vele wielertermen werden door hem gelanceerd of bekendgemaakt bij een groter publiek.
Een uitdrukking die ten onrechte aan hem werd toegeschreven, is een appelig gevoel, dit is een loom (geestelijk of lichamelijk) gevoel. Die frase werd oorspronkelijk bedacht door Leen Valkenier ten behoeve van het kinderprogramma De Fabeltjeskrant. Het werd toen (in de jaren zestig) in de mond gelegd van Stoffel de Schildpad. De uitdrukking werd door Gerrie Knetemann nieuw leven ingeblazen, maar niet door hem ‘uitgevonden’.
Een wielerterm die door Knetemann onsterfelijk werd gemaakt, is het erg beeldende harken, gebruikt voor moeizaam vooruitkomen, krampachtig fietsen. Wellicht moet hierbij gedacht worden aan ‘rijden als een hark’, dus op een stijve manier. Het is niet uitgesloten dat de Kneet en zijn medewerkers dit woord ontleenden aan het Franse werkwoord arquer, in wielerkringen gebruikt in de zin van ‘avancer, progresser’, en dit sedert 1921. De uitdrukking wordt in het Frans echter vooral in de ontkennende vorm gebezigd: ‘ne plus pouvoir arquer’.
De dood of de gladiolen geldt voor een alles-of-niets-instelling van een renner die absoluut de eerste plaats wil behalen en bereid is hiervoor hoge risico's te nemen (vooral in een massasprint). Bijvoorbeeld: ‘De Wolf was de sterkste. Ik kon niet harder. Het was de dood of de gladiolen.’ (Sport International, mei 1992)
Ook buiten wielerkringen maakt deze zegswijze opgang. In het boek Het grimmig genieten van René Stouten (uit 1991) vond ik: ‘va-banque spelen en bewijzen dat je gaat voor de dood of de gladiolen’. Deze zegswij-