ceert. Ook de ij en de ui zag hij niet als probleemklanken maar als heerlijke extraatjes. Speciaal genoten had hij van woorden als mooi en fraai, met een i op het eind.
De karakteristieke medeklinkers die het Nederlands biedt, zag Dale Duesing niet als een akelige beperking maar eerder als activerend. Een vergelijking met de veel slomere, meer ingehouden Engelse consonanten viel in het voordeel van onze taal uit. Het had hem weliswaar een week gekost om de g onder de knie te krijgen, maar dat had hij er graag voor over. Duesings conclusie: ‘Nederlands is een heel open taal, net zoals jullie huizen open zijn: ook 's avonds kun je er naar binnen kijken.’
Bij toeval sprak ik ook de zangeres Judith Mok, die ik kort daarvoor had mogen bewonderen in drie liederen van Jeff Hamburg, in het Jiddisch. Ze vertelde me dat ze vreselijk opzag tegen een aanstaand optreden waar ze enige liederen in het Nederlands moest zingen. ‘Nederlands, dat is mijn eigen taal’, verduidelijkte ze. ‘Als ik Nederlands spreek, doe ik dat achter in de mond, want anders kan de hele straat horen wat ik op m'n lever heb. Nou, op dat concert moet ik dat achter-in-de-mondse, dat vertrouwde Nederlands naar voren halen. Dat levert een heleboel problemen op.’
De bariton Jan Derksen denkt er heel anders over. ‘Als je als Nederlander niet in het Nederlands kunt zingen, kun je in geen enkele taal zingen’, vindt hij. In Dresden, bij de Semper Opera, zong Derksen Tosca in het Duits en bij de Koninklijke Vlaamse Opera in het Vlaams. ‘Geen enkel probleem. De Franse taal maakt je stem kleiner, het Nederlands maakt je stem groter. En het Duits is zeker niet minder moeilijk dan het Nederlands om te zingen.’
Volgens Derksen lachen de Italianen zich vaak een kriek als ze niet-Italianen hun taal horen zingen. ‘Iedereen weet - ook al realiseert niemand zich dat - dat in het Italiaans kleine afwijkingen in de lengte van een klinker, of een licht verkeerd accent enorme betekenisverschuivingen kunnen opleveren.’ Derksen vindt het zingen van opera's in vertaling heel goed te doen. Hij noemt en roemt Adriaan Morriëns vertaling van Falstaff, en de manier waarop Morriën het notenbeeld volgt:
O, ze hebben me te pakken, me te pakken, me te pakken,
O, ze willen me verlakken, me verlakken, me verlakken!