Verplicht Nederlands leren
Het pleit van dwang en vrijheid houdt aan
Jan Erik Grezel - Vakgroep Toegepaste Taalkunde, TU Delft
Buitenlanders kunnen binnenkort verplicht worden Nederlands te leren. Zo wil het Ministerie van WVC kansarme ‘nieuwkomers’ bij de samenleving betrekken. Daarmee verplicht de overheid zichzelf tot het scheppen van voldoende aanbod. Jan Erik Grezel inventariseerde voor Onze Taal de meningen van allerlei betrokkenen.
Eind februari publiceerde minister d'Ancona haar nota ‘Investeren in Integreren’. Een korte paragraaf is gewijd aan de nieuwkomers die vooral in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming naar Nederland komen. Asielzoekers vallen hier dus niet onder. Het gaat om naar schatting 25.000 mensen per jaar. Voor hen moet in 1996 een ‘dekkend aanbod’ aan integratiecursussen bestaan. Het kabinet stelt dit jaar 32 miljoen en in de volgende jaren telkens 36 miljoen gulden beschikbaar voor de geleide inburgering. Maar voor wat hoort wat, want vrijblijvendheid is langzamerhand verleden tijd. ‘Waar nodig’ kan de deelname een meer verplichtend karakter krijgen. En als dat niet helpt, wil de minister bezien hoe zij aan ‘verder strekkende maatregelen tot verplichte deelname’ vorm kan geven.
Nieuw is haar voorstel niet. Twee jaar geleden opperde minister Ritzen van Onderwijs ook de verplichte cursus, nadat Bolkestein de voorzet daartoe had gegeven. In het onderwijs klonk de roep om gedwongen deelname al veel eerder (zie de bijdrage van prof. Sciarone in dit tijdschrift). Uniek is de verplichting in Europa wel. Alleen in typische immigratielanden als Australië kent men verplichte taalcursussen. Bepaalde categorieën landverhuizers moeten zelfs een taaltest afleggen voordat ze het land binnen mogen.
Het idee van verplichting lijkt in ons land gemeengoed te worden. In feite hebben de sociale diensten al de bevoegdheid om cliënten die amper Nederlands spreken, tot het volgen van een taalcursus te verplichten. Kennis van het Nederlands is immers een noodzakelijke voorwaarde voor het vinden van een baan. ‘Een non-discussie’ noemde Ien Dales de kwestie van de scholingsdwang daarom.
Toch is lang niet iedereen overtuigd van de zin en de noodzaak van zo'n leerplicht voor volwassen buitenlanders. Er zijn vooral praktische bezwaren. Is er voldoende aanbod? Een probleem vormen ook de sancties die de overheid aan de verplichting zou moeten stellen. En wat moet er in zo'n cursus aangeboden worden? Heeft de verplichting alleen betrekking op aanwezigheid of wordt er een te behalen minimaal niveau vereist? Geldt de verplichting ook voor buitenlandse vrouwen die toch nooit Nederlands zullen spreken, omdat ze thuis, in de toko en de soek altijd met hun eigen taal terecht kunnen?