● 50 biljoen insekten
Met exacte getallen is iets merkwaardigs aan de hand. Aan de ene kant kunnen ze je helpen je ergens een nauwkeuriger voorstelling van te maken: het benzinestation ligt vlakbij (200 m verderop? 2 km?), de lunch was niet goedkoop (f 23,50? f 97,-?). Maar ze kunnen ook - in al hun exactheid - onvoorstelbaar blijven. Bedragen, afstanden, snelheden, gewichten, kansen en tijdsduren kunnen zo klein of zo groot zijn dat alleen specialisten zich er nog iets bij kunnen voorstellen.
Maar er is een trucje om zulke getallen ook voor leken inzichtelijk te maken, een handgreep om onvoorstelbaar grote en kleine getallen terug te brengen tot voorstelbare, menselijke proporties. Tot de menselijke maat. In romans komt deze stijlfiguur zelden voor, in populair-wetenschappelijke stukken des te meer. G. Brands, bijvoorbeeld - tegenwoordig redacteur van het tijdschrift KIJK - becijferde in zijn boekje Een bever als knecht (1973) dat de vijfhonderd miljard spinnen in ons land per jaar vijftig biljoen insekten opeten. ‘Voor wie dit zijn begrip te boven gaat: het gewicht van de insekten die door spinnen worden gegrepen, is meer dan het gewicht van 13 miljoen Nederlanders.’
Wanneer zulke vergelijkingen slagen, doen ze meer dan het moeilijk voorstelbare voorstelbaar maken: ze zijn zo pakkend dat ze getallen steviger in het geheugen prenten, en ze overtuigen meer dan algemene uitspraken of kale cijfers. Het is daarom niet verwonderlijk dat ook schrijvers van reclame- en voorlichtingsfolders en sprekers (bij mondelinge presentaties) er graag gebruik van maken.