1960 had men vaak de grootste moeite om een voornaam aanvaard te krijgen. Zo werd in 1956 Babette pas na ‘bijna ruzie’ geaccepteerd. Alleen omdat er een Engelse naam Babet bestond, mocht het. ‘Die laatste twee letters schenk ik u’, zei de ambtenaar.
Rentenaar De rol van de ambtenaar van de burgelijke stand was vroeger niet onbelangrijk. Hoe was de praktijk?
De ambtenaar had een beperkte hoeveelheid voornaamboekjes tot zijn beschikking, waarin hij kon opzoeken of een naam voorkwam. Verder kende hij natuurlijk de wet die zei dat je alleen namen mocht gebruiken uit de heiligenkalender of de klassieke oudheid, en namen die in de geschiedenis of de familie voorkwamen.
Kwam zo'n ambtenaar er niet uit, dan werd nog wel eens het Meertens-Instituut geraadpleegd: ‘Ik heb hier een vader die zijn kind zus en zo wil noemen. Hij beweert dat die naam in zijn verleden voorkomt, maar ik kan hem nergens vinden. Kunnen jullie dat even nakijken?’
En wat deden wij? We staken een vinger in de lucht, en zeiden tegen elkaar: ‘Wat vinden we ervan?’ En vervolgens tegen de ambtenaar: ‘Ja hoor, die naam kwam in het verleden voor!’
Dolman De heer Stuwer uit Harderwijk vraagt: sinds de wetswijziging hoeft men zich blijkbaar niet meer aan een naamlijst te houden. Maar hoe ver gaat dat? Je mag je kind toch niet Tafelpoot of Ongewenst noemen?
foto: Bart Versteeg
Geuzinge In de huidige wet staat nog wel dat een naam niet ‘ongepast’ mag zijn. Maar wat is ongepast? Niet gebruikelijk? In strijd met de goede zeden?
Ons beleid in Amsterdam is: zeg in principe altijd ‘ja’ op wat de ouders willen, tenzij je het gevoel hebt dat het kind er later zwaar mee beladen is. In dat laatste geval zeg je dat de naam ‘ongepast’ is, en weiger je. Tafelpoot en Ongewenst: nee. Maar voor iedere andere aardig klinkende klankencombinatie geldt: prima.
Dolman Mevrouw Keet uit Den Haag heeft de indruk dat de voornaamgeving in Nederland aan grotere veranderingen onderhevig is dan in andere landen. Is daar onderzoek naar gedaan?
Gerritzen Als je onze naamgeving vergelijkt met bijvoorbeeld die in Duitsland, dan valt op dat je daar al gedurende de hele eeuw verandering ziet, terwijl de veranderingen hier pas na de oorlog plaatsvonden, vooral in de jaren zestig en zeventig. Dat kan te maken hebben met de rommelige politieke situatie in Duitsland in het begin van deze eeuw. Een andere verklaring voor de stabiliteit in onze naamgeving is dat het in Nederland altijd heel gewoon is geweest dat je roepnaam afweek van je officiële naam. Ouders konden zo in het dagelijks leven de naam gebruiken die ze wilden, en tegelijktijd bij de burgerlijke stand geen problemen ondervinden, omdat ze aangifte deden van een meer traditionele naam.
Dolman De heer Bonen uit Wageningen vraagt of mevrouw Gerritzen heeft onderzocht of de veranderingen in de voornaamgeving gerelateerd zijn aan sociale klasse. Hij kan zich voorstellen dat de Chantals vooral voorkomen in de lagere klassen, en de Jan-Willems meer in de bekakte milieus.
Gerritzen Dat is een thema dat voornaamonderzoekers zeker heeft bezighouden. Renée Damstra besteedde er bijvoorbeeld aandacht aan in haar onderzoek in Alkmaar. Daaruit bleek onder andere dat er in hogere sociale milieus méér namen worden gegeven, en dat de spelling er een grotere rol speelt: men kiest bewust voor een bepaalde schrijfwijze. In de lagere sociale milieus komen meer Engelse namen voor.
Verder is er over het verband tussen namen en hun sociale klasse nog maar weinig bekend. Doordat de naamgeving zo verscheiden is, heb je ontzettend veel gegevens nodig.
Dolman Een opmerking over de combinatie van voor- en achternaam. Iemand meldde dat een vriend Flip Paard heet. Zo'n naam is onuitsprekelijk. Daarom wordt de man voortdurend alléén bij zijn voornaam Flip genoemd. (Nooit alleen bij zijn achternaam!)
Gerritzen Dat is inderdaad iets wat ouders nog wel eens over het hoofd kunnen zien. Als de laatste klank van de voornaam hetzelfde is als de beginklank van de achternaam, dan versmelten die namen. In de praktijk is dat erg onhandig.
Dolman Ik besluit met een opmerking van mevrouw De Jager uit Veenendaal. Zij wijst ons op het relateren van de voornaam aan de achternaam. Een saaie achternaam kan bijvoorbeeld mooi aangevuld worden met een aparte voornaam: Engelbert Jansen. Ook alliteratie in namen - bijvoorbeeld Dik Dolman - is interessant.
Dames en heren, ik heb dan ook altijd een zekere verwantschap gevoeld met Brigitte Bardot, Claudia Cardinale en Marilyn Monroe!
Dank voor uw aandacht.