● Klinkende kooswoorden
We hebben te maken met woorden binnen één woordveld. Dat maakt dat ze elkaar in vorm en betekenis kunnen beïnvloeden. Dat lijkt mij vooral het geval geweest bij frutselen, frommelen, friemelen, frunniken en fröbelen. Van de eerste drie is de -r- secundair. In de woordenboeken staat dat het klanknabootsingen zijn, waaraan een ‘emfatische’ r is toegevoegd. Emfatisch wil zeggen ‘nadrukkelijk’. Die r zou dus meer nadruk geven en wat tegemoet komen aan het affectieve karakter van de woorden. Dat is een beetje raar. Het affectieve zit hem immers in het achtervoegsel. Want ook de -len-werkwoorden zijn frequentatieven: wandelen komt van wenden en krabbelen van krabben. Door de herhaling wordt de beweging sneller en kleiner; trappelen bevat kleinere trapjes dan trappen. En verkleinwoorden ontwikkelen zich snel tot kooswoorden.
Frutselen is dus afkomstig van futselen ‘beuzelen’, dat eigenlijk alleen nog bestaat in ontfutselen. Futselen veranderde van vorm en betekenis onder invloed van knutselen en prutsen. Prutsen hoort bij prut en pruttelen, duidelijk klanknabootsende woorden: ik hoor op de achtergrond de koffie al.
Fommelen betekende ‘beetpakken, onhandig betasten’. Het is een Nederlands/Nederduits woord van duistere oorsprong. Het Nederduits heeft/had de varianten fimmelen en fammelen. De Scandinavische talen en het Engels namen het woord over. Zo kent het Zweeds zowel fumla als famla en fimla. In het Engels komt het werkwoord fumble en kwam famble voor. Het Engelse zelfstandig naamwoord fimble ‘mannelijke hennepplant’ is ontleend aan het Nederlandse femel (Nederduits fimel), dat afkomstig is van het Franse (chauvre) femelle ‘vrouwelijke (hennep)’. Een wisseling van geslacht dus. In het Nederlands werd er een werkwoord femelen van gemaakt, dat in de 16de eeuw ‘vlas of hennep plukken’ betekende en in de 17de eeuw ‘beuzelen, futselen, prutsen’. Wellicht zijn alle varianten (fimmelen, fummelen, fommelen, fammelen) van femelen afgeleid. In het Fries bestaat sinds de 19de eeuw fimelje ‘beuzelen, peuteren, wriemelende bewegingen met de handen maken’.