■ Taal en tal
Ir.L.Th.B. Hertog - 's-Gravenwezel, België
In Onze Taal van januari 1992brengt D.E. Knibbe een interessant onderwerp te berde, namelijk hoe we getallen uitdrukken in taal. Ik wil hierop reageren met enkele opmerkingen en aanvullingen.
De bewering dat de telwoorden ‘in vele talen een beetje ad hoc gevormd lijken te zijn’ staat op lemen voeten. De gegeven voorbeelden (dertien en veertien in het Nederlands en onze tot en met seize in het Frans) kan men met enige etymologische kennis gemakkelijk thuisbrengen. Het Nederlands (der/drie, veer/vier) levert geen problemen op, en onze tot en met seize zijn afgeleid van een regelmatige reeks in het Latijn. Niet ‘ad hoc’ dus. Wel is het zo dat het Frans en de andere Romaanse talen behalve het Roemeens deze regelmatige reeks niet voortzetten, maar van 17 af overspringen op een ander systeem, waarbij het tiental voorop komt, gevolgd door de eenheid.
Nederlands en Engels beginnen niet, zoals Knibbe zegt, pas bij 15 respectievelijk 19 aan een ‘strakke systematiek’, maar al bij 13. (Dat in eighteen maar één t voorkomt is een spellingkwestie en hier niet relevant.) Ook is het verwarrend om Hongaars hier als voorbeeld te noemen, want in deze taal wordt juist van 11 af al het tiental voorop genoemd, gevolgd door de eenheid.
Sprekende over wat hij ‘tiental-inversie’ noemt, die voorkomt in het Nederlands, Duits, Deens en literair Engels, zegt Knibbe dat ‘andere taalgroepen’ (dan de Germaanse talen) ‘deze inversie niet kennen’. Maar ik vond nog een flink aantal andere talen die ook eerst de eenheid noemen en dan pas het tiental. Uit 42 door mij bekeken talen was dit het geval bij de Keltische talen Iers, Gaelic (Schots) en Bretons; het Sloveens; klassiek-Grieks, Sanskrit en Hindi; Arabisch en Maltees. Wel bleek dat de meeste van deze 42 talen bij de benoeming van de getallen 11 tot en met 19 het omgekeerde doen: eerst het tiental en dan de eenheid.
Op basis van een onderzoekje dat ik deed naar de getallen 1 tot en met 20 en de tientallen bij 32 Indo-europese en tien andere talen, wil ik de volgende aanvullingen geven.
In verwante talen blijken soms geheel verschillende oplossingen te zijn bedacht voor het benoemen van getallen. Omgekeerd blijken niet-verwante talen soms dezelfde methode toe te passen. Opmerkelijk zijn de volgende voorbeelden waarin regelmatige reeksen plotseling onderbroken worden:
- Het Bretons kent geen apart woord voor 18, maar drukt dit uit als 3 × 6.
- In het Iers wordt een samengesteld telwoord bij een zelfstandig naamwoord gescheiden: men zegt voor ‘13 pond’ drie pond tien.
- In het Latijn kun je niet 18 en 19 zeggen, maar wel 2 van 20 en 1 van 20.
- Het Russisch onderbreekt de regelmatige reeks van de woorden voor de tientallen bij 40, dat wordt uitgedrukt met een woord dat ooit ‘een pak van 40 vellen sabelbont’ betekende.
- Sommige talen drukken een deel van de tientallen uit in twintigtallen: het Frans (niet in België en Zwitserland) voor 70, 80, 90; het Deens, de Keltische talen Iers, Gaelic en Bretons, maar niet het Welsh (dat ook bij andere telwoorden afwijkt van zijn stamgenoten) en het Albanees. Zelfs in het Engels wordt bij gelegenheid wel bijvoorbeeld voor 60 threescore gebezigd.
- Verscheidene talen tellen bij de tientallen noch in tienen noch in twintigen, maar ‘doen’ iets met de eenheid (het Hebreeuws zet die simpelweg in het meervoud) of hebben geheel aparte woorden (Turks bij 20 tot en met 50).
Getallen zijn de logica zelve en vertonen een perfecte systematiek. Van taal kan dat niet worden gezegd, zelfs niet bij de telwoorden. Chinees blijkt de enige uitzondering.