● Hoe we dingen benoemen
Introductie van een nieuw voorwerp of een nieuw verschijnsel gaat vrijwel altijd gepaard met invoering van een woord dat ernaar verwijst. In de onomasiologie, de tak van taalwetenschap die bestudeert hoe zaken benoemd worden en wat de systematiek daarin is, onderscheidt men zes verschillende mechanismen die een rol spelen bij de benoeming van nieuwe dingen.
Vormgelijkheid. Als een nieuw voorwerp lijkt op een oud voorwerp, kan het woord voor het oude voorwerp voor het nieuwe worden gebruikt. In dat geval krijgt het oude woord er een betekenis bij. Zo kreeg het Engelse disc er de afgelopen vijftig jaar de betekenissen: ‘grammofoonplaat’, ‘parkeerschijf’ en ‘geheugenschijf van een computer’ bij.
Samenstelling en afleiding. Naar nieuwe begrippen kan worden verwezen met woorden die zijn gevormd uit bestaande woorden. Samenstelling leverde onder andere op: boterberg, voordeurdeler, seropositief, snorfiets, waterscooter, flitstrein, poepzak, telefoonsex. Door afleiding ontstonden onder andere pulloveria, kadetterette, fauteuillerie, condomerie.
Naam van de fabrikant. De naam die de fabrikant van een nieuw voorwerp aan dat voorwerp geeft, kan tot soortnaam worden: luxaflex, linoleum, glassex.
Plaats van herkomst. De plaats waar een voorwerp vandaan komt, kan tot soortnaam worden: spa, port, roquefort, pers (zowel het tapijt als de poes).
Opvallende eigenschap. Het nieuwe voorwerp kan worden benoemd naar een opvallende eigenschap ervan: knipperbol, klaverblad, minirok, brommer.
Ontlening. Het nieuwe begrip kan worden aangeduid met een woord dat geheel of gedeeltelijk geleend is uit een andere taal. Dat gebeurt alleen onder twee voorwaarden:
- De taal waaraan ontleend wordt, moet een zeker prestige hebben op het gebied waarnaar het nieuwe begrip verwijst: culinaire termen worden eerder aan het Frans ontleend dan aan het Engels, maar technische termen weer sneller aan het Engels dan aan het Frans.
- De sprekers van de ‘ontvangende’ taal moeten enige kennis van de ‘gevende’ taal hebben.
Bij ontlening zijn er nog eens drie verschillende mogelijkheden te onderscheiden. Allereerst kennen we de volledige ontlening: de vorm en de betekenis van het vreemde woord worden volledig overgenomen. Voorbeelden hiervan zijn aerobics, computer, compact-disc en swagger uit het Engels/Amerikaans, pizza, espresso en cappuccino uit het Italiaans, baklava uit het Turks. Uiteraard worden deze woorden lang niet altijd uitgesproken als in de taal van herkomst. Bovendien ontstaat er in de loop der jaren vaak aanpassing aan de woordyormingsprocédés van de ontvangende taal.
De ontlening kan ook beperkt blijven tot de betekenis. In het Nederlands bestaat het woord administratie al lang, maar relatief kort geleden heeft het onder invloed van het Amerikaans/Engels de betekenis ‘regering’ erbij gekregen.
Ten slotte kennen we de leenvertaling. De samenstelling wolkenkrabber is min of meer ontleend aan de Amerikaanse formatie sky scraper (letterlijk vertaald ‘hemelstrijker’) en de samenstelling snelweg aan het Franse route-express.
In veel gevallen speelt bij de benoeming van een nieuw voorwerp een combinatie van deze mechanismen een rol.