● Halfgespannen sfeer
Taal maakt iets los. Dat bleek al uit het enorme aantal inzendingen bij de voorronde in de Volkskrant: maar liefst dertienduizend, waaronder die van hele schoolklassen tegelijk. Dat was ook duidelijk te merken op de dag van de opname, zaterdag 14 december, in het gebouw van de Eerste Kamer in Den Haag. Voordat de camera's aanflitsten, heerste zowel onder de ‘prominenten’ als onder de deelnemers die via de voorronden in de Volkskrant en De Standaard waren geselecteerd, die halflacherige, halfgespannen sfeer die schoolklassen kenmerkt vlak voor de aanvang van een belangrijk proefwerk. In de nakijkpauze en na afloop werd uitbundig nagepraat, vaak met het Groene Boekje in de hand.
Opvallend was dat niemand het dictee achteraf associeerde met de martelgang van de lagere school. Vera Beths sprak van een ‘virtuoos’ dictee, terwijl Willem Duys tot zijn verbijstering had gemerkt dat in het dictee tal van woorden waren opgenomen die heel alledaags lijken, maar plotseling een problematische dimensie krijgen als je ze moet opschrijven. Koos Postema vond het een ‘fantastisch’ initiatief en verklaarde het door hem gemaakte dictee zorgvuldig verborgen te houden, ‘want mijn vrouw wil het morgenavond helemaal zelf meeschrijven’.
Toch kon de opgewekte sfeer niet verbloemen dat de feitelijke afloop van het dictee voor de meeste deelnemers een schok moet zijn geweest: is het werkelijk zo erg met mijn spellingvaardigheid gesteld? De 57 deelnemers maakten gezamenlijk 1404 fouten, wat neerkomt op een gemiddelde van 24 à 25 fouten. Het aantal fouten varieerde tussen vijf (de winnares, een lerares Nederlands uit Pijnacker) en 114.
In 1990 lag het gemiddelde op negentien fouten. Ook toen had de winnaar vijf fouten gemaakt in een dictee over Artis, waaruit het przewalskipaard nationaal cultuurbezit is geworden.