Woord vooraf
H.A.M. Hoefnagels - voorzitter Genootschap Onze Taal
Vorig jaar werd op de themadag ‘De kansen van het Nederlands’ het voorstel gedaan te proberen het Nederlands tot voertaal te maken van het nieuwe Europa. Het behaalde ook in onze kring geen meerderheid. Wij strijden graag, maar niet tegen windmolens. Het is duidelijk dat in politiek, wetenschap en handel het Engels zich ontwikkelt tot lingua franca. Dat behoeft evenmin een gevaar te zijn voor onze taal als het gebruik van het Latijn in vroeger eeuwen.
Zestig jaar Genootschap Onze Taal heeft zich in die periode zowel in onderkast als met kapitalen heftig ontwikkeld. Aan die ontwikkeling is ons jubileumboek gewijd. De schrijvers verdienen een pluim, want het is een boeiend boek geworden. Ook tussen de regels door valt er veel te lezen. Over de bijna ongelooflijke mentaliteitsverandering bijvoorbeeld.
Aanvankelijk vochten we voornamelijk tegen germanismen. Men schroomde niet daarbij uitdrukkingen te gebruiken als ‘het Nederlandse volkseigen’, die ons nu juist nogal Germaans toeschijnen. Maar niet alleen leenwoorden werden op de korrel genomen. Veel taalgebruik werd als ‘onjuist’ streng aangepakt. Het is raadselachtig hoe de redactie van ons blad haar werk kon doen met voortdurend geheven wijsvinger.
Het is slechts een lichte overdrijving te stellen dat het genootschap toen een Gideonsbende van puristen was, sterk normatief bezig met een achteraf bezien enigszins elitaire inslag. Ook in de jaren vijftig is er nog een vormelijkheid te bespeuren waarin niet iedereen zich herkend zal hebben die toen beroepshalve onze taal hanteerde.
Met die vormelijkheid verdween ook het normatieve accent in de taalwetenschap. Zoals zo vaak sloeg ook deze beweging eerst door naar het irritante ‘alles mag’. Houvast was er niet meer en werd door velen node gemist.
Nu komt de slinger wat terug. Redactie en medewerkers van ons blad hebben het gevoel dat zij naar een compromis zoeken tussen de tolerantie van de deskundigen en de behoefte aan houvast van de lezers. Maar de wijsvinger wordt daarbij niet meer geheven.
Als wij lezen dat groter als - in tegenstelling tot wat velen denken - geen germanisme is en tot de levende taal behoort, wordt ons ook voorgehouden dat het toch jammer is het onderscheid tussen als en dan teloor te laten gaan. En nadat is geconstateerd dat hun hebben volgens het statistische criterium niet als onjuist kan worden bestempeld, wordt toch ook niet onder stoelen of banken gestoken dat het bij sollicitaties beter niet kan worden gebruikt, althans als je de baan wilt hebben.
CONGRESS
60 jaar onze taal en Onze Taal
Met andere woorden: u, lezer, kiest - wij trachten ertoe bij te dragen dat u weloverwogen kunt kiezen.
Ik ben er welhaast zeker van dat hier bij een volgend jubileum een voorzitter zal staan die een kritische beschrijving zal geven van ons huidige streven. Maar ik weet ook zeker dat het op dit moment door zeer velen wordt gewaardeerd. Door zo velen zelfs dat een zaal die meer gasten kan herbergen dan ooit aan een congres van Onze Taal hebben deelgenomen, toch nog te klein is gebleken. Onze verontschuldigingen aan degenen aan wie wij hebben moeten meedelen dat zij zich te laat hadden ingeschreven. Maar dat de belangstelling groeit is prachtig.
Een jaar geleden had ik het voorrecht een geschenk te mogen aanbieden aan het 25.000ste lid van ons genootschap. Graag zou ik u nog willen laten weten dat Onze Taal op dit moment 35.000 leden telt.
Prinses Juliana neemt het eerste exemplaar van het jubileumboek Onze Taal! in ontvangst (Foto: Mariette Carstens)