● Dynamische hulzen
Opmerkelijk is nu dat het pure opschrift, waar Evans zo van gruwt, in onze landelijke dagbladen nauwelijks voorkomt. Er bestaat een groot verschil tussen ‘De situatie in het Vaticaan’, zowel qua inhoud als vorm een lege huls, en ‘Kritiek op de paus’. In beide varianten ontbreekt het werkwoord, maar in het eerste geval is het in geen velden of wegen te bekennen, terwijl het in het laatste geval om de hoek op de loer ligt. In ‘Kritiek op de paus’ kan het bijna net zo gemakkelijk worden ingevuld als een koppelwerkwoord in een naamwoordelijk gezegde.
Deze mogelijkheid doet zich vooral voor als de bedenker van de kop zijn toevlucht heeft gezocht tot een truc die hij in de rest van het verhaal omwille van de kernachtigheid juist niet te vaak behoort toe te passen. Hij heeft het werkwoord op een naamwoordelijke manier omschreven: ‘kritiek uitoefenen’ in plaats van ‘kritiseren’. De constructie maakt in een kop echter geen omslachtige indruk, omdat het betekenisarme, ondersteunende werkwoord daar achterwege kan blijven. Meer voorbeelden:
- | kritiek (uitoefenen) op de paus |
- | oorlog (voeren) met Grenada |
- | beslag (leggen) op auto |
| |
- | protest (aantekenen) tegen ontslag |
- | verzet (plegen) tegen aanhouding |
- | voorstel (doen) tot overleg |
In het tweede blok leunt het naamwoord zo dicht aan tegen de verwante werkwoorden ‘protesteren’, ‘zich verzetten’ en ‘voorstellen’, dat het eigenlijk niet nodig is er een ondersteunend werkwoord bij te denken. De naamwoorden uit dit blok worden van oudsher ‘nominaliseringen’ genoemd: ze zijn als zelfstandig naamwoord afgeleid van een werkwoord.
Nominaliseringen zijn uiterst dynamische naamwoorden. Ze zien er niet alleen uit als werkwoorden, ze kunnen zich ook precies zo gedragen. Een werkwoord kan zinsdelen als onderwerp, lijdend voorwerp en voorzetselvoorwerp om zich heen verzamelen, zodat er een zin ontstaat. Een nominalisering kan dit ook. Zo is ze op te blazen tot een soort naamwoordelijke zin:
- | (onderwerp) Kok aarzelt - aarzeling van Kok |
- | (lijdend voorwerp) (iemand) beledigt Kok - belediging van Kok |
- | (meewerkend voorwerp) (iemand) verzoekt Kok (iets) - verzoek aan Kok |
- | (voorzetselvoorwerp) (iemand) protesteert tegen Kok - protest tegen Kok |
- | (bepaling) (iemand) oefent met Kok - oefening met Kok |
Uit de voorzetsels in de omzetting is af te leiden dat nominaliseringen met een onderwerp of een lijdend voorwerp niet populair zullen zijn bij koppenmakers. Het voorzetsel van is zwaar overbelast; het moet te veel andere klusjes opknappen. Dit leidt al snel tot dubbelzinnigheden, zoals de twee interpretaties van ‘belediging van Kok’ laten zien. Bovendien is het voorzetsel van weinig karakteristiek. Het zou net zo goed weg kunnen blijven, wat dan ook vaak gebeurt. De sprekende voorzetsels van de drie overige voorbeelden daarentegen blijven maar zelden weg. Als ze wel wegblijven, vind ik het resultaat niet fraai: ‘Conflict vakantiereizen’ (Telegraaf).
Het voorzetselvoorwerp lijkt het populairst. Voorzetselvoorwerpen lezen lekker doordat het voorzetsel noodzakelijk aandoet. Wie het woord kritiek hoort, denkt automatisch op, maar niet in of wegens. Het voorzetsel heeft dan ook geen bete-