Uw voorbereiding op ‘zestig jaar Onze Taal’
J. Renkema
Ubent onderweg naar het jubileumcongres van Onze Taal. In de trein richting Amsterdam vangt u plotseling een flard op van een gesprek: ‘Hun gaan eerder uitstappen als ons!’ Een medereiziger vraagt u naar uw oordeel over dit taalgebruik. Toevallig hebt u een citatenboek bij u, en daar leest u de volgende uitspraken. Met welk citaat zou u het gesprek openen?
Gezelle: ‘Wie zijt gij die wet geeft aan 't vrijste dat ooit, de tale, aan den mens wierd gegeven?’
Multatuli: ‘Ik heb mij toegelegd op het schrijven van levend Nederlands, maar ik heb school gegaan.’
Goethe: ‘Ein jeder, weil er spricht, glaubt auch über die Sprache sprechen zu können.’
Montague: ‘Nothing in language is immutably fixed: the best writers are constantly changing it.’
Konrad: ‘De neiging om te oordelen is een ziekte van de geest. Wie voortdurend met zijn oordeel klaarstaat, lijdt aan geesteszwakte.’
Mocht u geen van deze citaten kunnen of willen verdedigen, lever er dan kritiek op terwijl u onderweg bent naar een congres waar de thema's taalverandering en taalzorg uitgebreid ter sprake komen.
Bereidt u zich voor op dit congres? Of laat u alle lezingen over u heen komen, en doet het speciale cabaret uw kritiek verstommen? U kunt zich op weg naar het congres heel gemakkelijk voorbereiden door na te denken over de hier gegeven citaten. Mochten deze citaten niet toereikend zijn, dan zijn er nog wat vragen dichter bij huis.
Zestig jaar geleden hebben deskundigen woorden als koptelefoon en stekker afgekeurd. Deze germanismen moesten vervangen worden door hoofdtelefoon en steker. Waarom heeft niemand ooit nog van deze laatste woorden gehoord?
Weet u waarom er in Onze Taal al 121 keer geschreven is over ‘de heren/reizigers wordt/worden verzocht’?
Weet u hoe men over zestig jaar zal oordelen over onze pogingen om ‘hun hebben’ en ‘als ons’ uit te bannen?
Mocht u nog niet genoeg hebben aan deze vragen, dan is er nog een echte breinbreker. Waarom zijn de van oudsher positieve woorden filologie en dilettant nu van betekenis veranderd? De ‘filologie’, de liefde voor het woord, is verworden tot pedante voetnootjes in stoffige folianten. Een dilettant, een liefhebber, wordt nu beschouwd als iemand die slechts oppervlakkige kennis van iets heeft.
Over deze en talrijke andere vragen kunt u op het komende congres van gedachten wisselen. In deze Onze Taal vindt u informatie over het programma ter gelegenheid van deze zestigste verjaardag van het genootschap. De feestdag in het Beursgebouw in Amsterdam behoeft nauwelijks nog aanbeveling. Het is de gelegenheid om collega-taalliefhebbers te ontmoeten en om te spreken met deskundigen en leken die zich verenigd weten rond een van de snelst groeiende tijdschriften in Nederland.