● Amusante discussie
Met de verwijzing naar de Rotterdamse taalkundige Arie de Jager (1806-1877), vooral beroemd vanwege zijn Woordenboek der frequentatieven in het Nederlandsch (1875), rakelde Kramers de amusantste discussie op die ooit in Nederland is gevoerd over het opnemen in woordenboeken van vieze woorden en uitdrukkingen. Deze discussie werd in gang gezet door het verschijnen van de eerste afleveringen van het Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal van Pieter Jacob Harrebomée, een naslagwerk dat maar liefst ruim 42.500 spreekwoorden bevat en dat verscheen tussen 1858 en 1870 in drie delen (onlangs fotomechanisch herdrukt).
Volgens recensent dr. Hendrik Jan van Nassau (1791-1873), indertijd rector van het gymnasium te Assen, kreeg de gebruiker van het spreekwoordenboek een menigte ‘verregaande onkiesche, vuile en lage uitdrukkingen’ opgedrongen, een ‘vuilnishoop van gore geestigheden’, zoals: ‘Hij vliegt als een geladen aars naar het kakhuis’, ‘Tusschen de beenen zit het lekkerste vleesch’ en ‘Daar is groote liefde in het gasthuis, als de bedelaars malkander met luizen werpen’.
Harrebomée kreeg bijval van verschillende geleerden, waaronder Abraham Jakob van der Aa (1792-1857), samensteller van onder andere het dertiendelige Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. ‘...Bij het in de recensie aangehaalde Tusschen de beenen zit het lekkerste vleesch zou ik haast uitroepen’, schreef de 64-jarige Van der Aa, ‘Honny soit qui mal y pense! Ik toch kan u op mijn woord verklaren, dat ik het honderdmalen gebruikt heb, zonder er iets kwaads bij te denken, en alleen door de plaats, die het nu door dr. Nassau gegeven is, ontdekt heb, dat er een dubbelzinnigheid in ligt.’
Harrebomée zelf was ‘zwaar op z'n pik getrapt’ een zegswijze die overigens niet in zijn woordenboek is opgenomen, hoewel het lemma pik niet ontbreekt. Hij had juist zeer veel aanstootgevende spreekwoorden weggelaten. ‘Wat werkelijk onkiesch is’, schreef hij, ‘verdient nergens voor te komen en dus ook niet in een Spreekwoordenboek.’ De Gorkumse hoofdonderwijzer zag geen kwaad in spreekwoorden als ‘Hij scheidt eraf als een boer van zijne stront’, ‘Hij is zo geil als een bok’ of ‘Het is geene vrouw: zij heeft aars noch borsten’, zo blijkt bij het doorbladeren van zijn woordenboek, maar van woorden als kakken, schijten, plassen en zelfs wateren geeft hij alleen de beginletters gevolgd door puntjes (bijvoorbeeld ‘de vinger leert het achterste sch.....’).