● Hun-hebben- sprekers
Verder zijn er ook nog veel mensen - en hun aantal neemt dagelijks toe - die hun (nooit hen!) als onderwerp gebruiken, bijvoorbeeld in Hun hebben het gedaan; dit overigens tot grote ergernis van weer veel andere mensen.
Als dit hun in grammatica's vermeld wordt, is dat om het af te keuren, om het als niet-standaardtalig te bestempelen. Zojuist hebben we de hun/hen-regel een ‘papieren regel’ genoemd. Hebben we bij ‘hun als onderwerp’ misschien met het omgekeerde te maken: een taalverschijnsel dat alle grammatica's afkeuren, maar dat wel van oudsher in het Nederlands voorkomt en een bloeiend bestaan leidt in (veel) Nederlandse dialecten?
Dat lijkt niet het geval te zijn. Over ‘hun als onderwerp, in tijd en ruimte’ is eigenlijk maar weinig te zeggen.
Erg oud is het in elk geval niet, waarschijnlijk hooguit een eeuw. In een uitvoerig en zeer informatief artikel hierover in Onze Taal van 1988 (blz. 82-84) deelt J.M. van der Horst mee dat de oudste bron waarin dit hun gesignaleerd wordt, uit 1911 dateert. Voor zover ik weet zijn sindsdien geen oudere vindplaatsen ontdekt.
In de Nederlandse dialecten komt het nauwelijks voor. Er zullen wel dialectsprekers zijn die het zich nu en dan laten ontvallen, maar daarom is het nog geen authentiek dialect. De dialecten worden niet alleen beïnvloed door het standaard-Nederlands, maar ook door iets wat we substandaard-Nederlands kunnen noemen. In dialect-enquêtes wordt hun als onderwerp door informanten maar zelden opgegeven. In dialectgrammatica's en -woordenboeken komt het naar verhouding nog minder voor. Er is alle reden om aan te nemen dat dit hun niet uit Nederlandse dialecten in het algemeen Nederlands is doorgedrongen, zoals gesuggereerd wordt door woordenboeken die het ‘gew(estelijk)’ of ‘dial(ectisch)’ noemen.