● Persoonlijk voornaamwoord
Regel 1: woorden met de kenmerken <+menselijk> en <+vrouwelijk> krijgen zij:
- Mijn dochtertje is lang ziek geweest: daardoor is ze op school achter geraakt.
Regel 2: woorden met de kenmerken ken <+menselijk> en <+collectief> krijgen in de schrijftaal zij:
- En nadat Diest langs Verboven de aansluitingstreffer lukte, voerde zij een forcing uit zonder merkbaar resultaat.
- Het lijkt inderdaad niet ondenkbaar dat de top van de holding tijdens de voorbije maanden werk heeft gemaakt van een steviger structuur en dat ze inderdaad bevriende groepen gevonden heeft.
Maar in de spreektaal krijgen deze woorden een meervoudig voornaamwoord:
- En het is mijn stellige overtuiging als de VVD echt een meer liberale koers wil volgen, dat ze dan uit zullen komen op het initiatief-ontwerp...
Regel 3: de overige woorden met het kenmerk <-begrensd> krijgen het:
- Ze trakteerde op eigengemaakte jam. Het was erg lekker.
- Het mooie van muziek is dat het zoveel vakjes telt.
Regel 4: de overige de-woorden krijgen hij:
- Die tafel? Zet hem in de hoek.
- [depressie]...hij, of eigenlijk moet ik zij zeggen, schuift langzaam op...
Regel 5: de overige het-woorden krijgen het:
- Het Juliana Ziekenhuis Veenendaal is een algemeen ziekenhuis met 183 erkende bedden en ca. 400 medewerkers. Het is gelegen te midden van een prachtig natuurgebied.
Maar als ze de kenmerken <-collectief> en <+begrensd> hebben, kunnen ze ook hij krijgen:
- Het is nog een nieuw slot. Jawel, maar hij is toch erg droog, ik zal hem maar eens smeren.
- Het rupsje at zich dwars door een groen blaadje heen. Het voelde zich nu al veel beter. Hij had nu geen honger meer, hij had echt genoeg.