Onze Taal. Jaargang 60
(1991)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |||||||||||||
■ Actie tegen anglicismen
| |||||||||||||
■ Tel uw zegeningen
| |||||||||||||
Naschrift redactie Onze TaalOok een andere lezer van Onze Taal, de heer J. Cramer te Rotterdam, schreef ons over de herkomst van de uitdrukking tel uw zegeningen. Hij zong meer dan zeventig jaar geleden de genoemde regels op de zondagsschool en op bijeenkomsten van de christelijke jongerenvereniging. De melodie doet hem vermoeden dat er sprake is van een nummer uit de bundel Sacred Songs and Solos, die eind negentiende eeuw werd samengesteld door het befaamde Amerikaanse evangelistenpaar Moody & Sankey. De Nederlandse tekst is zonder twijfel aan het Engels ontleend. Het Engels is ons waarschijnlijk ook voorgegaan bij het veelvuldig gebruik van (zijn) zegeningen tellen buiten een religieuze context. | |||||||||||||
□ Ook hypercorrectie van f naar v
| |||||||||||||
■ F/v, s/z, ch/g: verdwijnend verschil in uitspraak
| |||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||
auteurs melden dat ook bij de f/v en s/z het onderscheid ontbreekt ten gunste van de f en de s. Dat treffen ze aan ‘in onze dialecten en in de onbeschaafde taal’. Als voorbeelden worden genoemd het Fries en het Amsterdams; Eijkman voegt daar in 1937 ook nog ‘de uitspraak van Indischgasten’ aan toe. Hij brandmerkt dit verschijnsel nu niet langer als ‘onbeschaafd’, maar vindt het een kenmerk van de ‘omgangstaal’. Sindsdien heeft nog een verdere opwaardering plaatsgevonden. Verschillende fonetici hebben al opgemerkt dat ook in de beschaafde uitspraak het verschil tussen f en v, s en z, en zeker dat tussen ch en g nog slechts een precair bestaan leidt. Dit is duidelijk het geval in het beschaafde Nederlands dat in het westen gesproken wordt. In het oostelijke, Saksische deel van ons land wordt het verschil nog wel aangehouden.
Door de bank genomen staan de g, v en z het sterkst midden in een woord tussen stemhebbende klanken, maar ook daar zijn zij, vooral de g, al vaak ingeruild voor respectievelijk ch, f en s in de beschaafde westerse uitspraak. Het wegvallen van het onderscheid leidt echter maar in vrij weinig gevallen tot misverstand: woordparen van het type fee/vee zijn er namelijk niet veel. Zelf vond ik het storend dat nieuwslezers de woorden Chinezen en Vietnamezen soms uitspraken als Chinesen en Vietnamesen, alsof alleen de vrouwelijke helft van de bevolking bedoeld werd. Dat mensen die ik dat verschil ging uitleggen me soms wat glazig aankeken, maakte me echter ook duidelijk dat een dergelijk klankverschil voor sommigen helemaal niet bestaat. Wanneer er geen functioneel verschil meer is, kan het natuurlijk ook voorkomen dat een soort z wordt gesproken waar in de oude stijl een s zou thuishoren, zoals in de voorbeelden van mevrouw Daan. Als we hier een nieuwe systematiek vermoeden, dan kunnen we niet volstaan met het verzamelen van losse voorbeelden, maar moet het gedrag van sprekers in langere passages worden geobserveerd. Voorlopig houd ik het erop dat het systematische verschil tussen de harde en de zachte klank definitief aan het verdwijnen is. Dat foetballen met een harde beginklank wordt uitgesproken, lijkt me dan ook eerder een normale Nederlandse uitspraakgewoonte dan een overblijfsel van Engelse invloed. | |||||||||||||
■ Van Assen tot zeveren puzzelwoorden (1)
| |||||||||||||
■ Puzzelwoorden (2)
|
- | geren: znw: het rennen; ww: aflopen (van een helling); |
- | reden: ww: ‘het op orde brengen van een schip’ (vergelijk reder); |
- | schepen: znw: een wethouder; ww: ‘aan boord van een schip gaan’. |
Voorts hebben we gezocht naar Nederlandse en Belgische plaatsnamen die ook bruikbaar zijn als werkwoorden. Gieten en Huizen had Annie Bakker zelf al genoemd. In Nederland zijn verder onder andere nog te vinden: Bergen, Biezen, Dalen, Dijken, Dingen, Dommelen, Donderen, Douwen, Echten, Gasteren, Glimmen, Grazen, Gulpen, Halsteren, Haren, Hemmen, Hoeven, Kampen, Keten, Klimmen, Leiden, Leunen, Lieren, Loven, Meppen, Moeren, Putten, Roosteren, Ruiten, Schouwen, Schulpen, Spankeren, Tuinen, Vechten, Vuren, Wateren, Werven, Wieken, Witten, Zanden, Zetten.
In België zijn onder andere de volgende werkwoorden te vinden: Balen, Beringen, Halen, Haren, Heffen, Kalken, Kozen, La-
ken, Landen, Menen, Muizen, Schaffen, Sluizen, Voeren, Wellen, Wichelen.
Annie Bakker had ons bovendien op een idee gebracht. We gingen zoeken naar andere woordparen die voldoen aan vreemde eisen.
Zo vonden wij nog drie woorden die meervoud zijn, geen enkelvoud kennen en daarbij voorkomen als werkwoord, namelijk fikken (handen), manen (dierlijk nekhaar) en schoppen (kaartsymbool).
Erg mooi is ook de lijst van enkelvoudige zelfstandige naamwoorden die voorkomen als verleden tijd meervoud van werkwoorden. Hier vonden wij: heiden, negen, reden, regen, verleden, waren, wezen en zegen.
En wat dacht u van woorden die infinitief zijn en verleden tijd (voor twee verschillende werkwoorden)? Dat zijn er opvallend veel. We noemen slechts de mooiste: bleken, baden, bogen, borgen, dorsten, groeven, invochten, logen, overreden, overvoeren, schaften, scholen, schrokken, slepen, staken, tasten, vergasten, voorspelden, waren, zagen, zogen en zonnen.
Zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud en meervoud gelijk zijn, zijn heel zeldzaam. We vonden alleen eerstejaars, tweedejaars, derdejaars en alle andere ouderejaars en jongerejaars. Bij leenwoorden is deze eigenschap niet zo zeldzaam: parcours, candela, hertz, pince-nez, rendezvous, revers, permis, etc.
■ Op/per of met ingang van?
D.J.W. Teding van Berkhout - Voorburg
In het decembernummer van Onze Taal valt G. Sieraad op blz. 225 over de zin ‘hem is ontslag verleend met ingang van 1 april’. Sieraad denkt dat het ontslag is verleend op een tijdstip, en aangezien volgens zijn voorafgaand betoog op kan worden vervangen door per maar niet door met ingang van, rekent hij wel goed ‘de werknemer is ontslagen per 1 april’.
Naar mijn mening kan een baas op 1 maart ontslag verlenen met ingang van 1 april. Zie artikel 93, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, dat bepaalt dat het ontslagbesluit de datum van ingang van het ontslag vermeldt. De Aanwijzingen voor de wetgevingstechniek (Staatscourant 13 maart 1984) schrijven voor dat in een wettelijke regeling die op 1 april in werking moet treden, de formule ‘met ingang van 1 april’ wordt gebruikt. De wetgever kan de datum van inwerkingtreding ook in een afzonderlijk besluit vaststellen; in dat geval zegt hij in de regeling dat zij in werking treedt op een tijdstip dat hij in een afzonderlijk besluit zal aangeven. In dat besluit zegt hij: ‘De regeling treedt in werking met ingang van 1 april’.
In ambtelijke stukken lees ik soms per waar volgens de Aanwijzingen met ingang van had moeten staan. Maar ook lees ik wel per in de betekenis van sinds (per 1 april is hij in de VUT).
■ ‘Holland’ is niet zoals ‘vlaanderen’
J. de Rooij - P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam
In het januari-nummer wijzen Jo Daan (blz. 25) en Marlies Philippa (blz. 26) erop dat Holland niet gelijk is aan Nederland, en Vlaanderen niet hetzelfde is als Nederlandstalig België. Dat is natuurlijk waar, maar de houding tegenover deze feiten vertoont bij de inwoners van de beide delen van ons taalgebied een opmerkelijk verschil.
De gemiddelde Twentenaar, Zeeuw of (Nederlands-)Limburger zal niet graag ‘Hollander’ genoemd worden; tegen ‘Nederlander’ heeft hij geen bezwaar (al zal hij in het buitenland nog wel vaak zeggen dat hij ‘from Holland’ of ‘aus Holland’ komt).
De gemiddelde inwoner van de Belgische provincies Antwerpen, Limburg of (Vlaams-)Brabant heeft er geen enkel bezwaar tegen als ‘Vlaming’ te worden aangeduid; als je hem zegt dat hij eigenlijk geen Vlaming is, zal hij soms niet eens begrijpen wat je bedoelt. Hij heeft echter vaak wel problemen met de benaming ‘Belg’; veel van onze zuiderburen hebben iets tegen ‘België’ (misschien ook zonder aanhalingstekens), en vinden het niet prettig dat wij ze meestal geen ‘Vlamingen’ maar ‘Belgen’ noemen.
Op de oorzaken van dit noord-zuid-verschil wil ik hier niet ingaan (als ik dat al zou kunnen). Ik wou het alleen maar even signaleren, omdat ik ervan overtuigd ben dat veel Nederlanders en Vlamingen dit niet van elkaar weten.
■ Het driestromenland van de scrabbelaars
Ben Leijten - Jumbo International, Amsterdam
Op blz. 18 van het januari-nummer stonden de spelregels van het scrabblespel ter discussie, en dan hoofdzakelijk die regels die beslissen of een woord wel of niet is toegestaan. De kwestie heeft zelfs de landelijke pers gehaald naar aanleiding van het artikel in Onze Taal.
Voorlopig lijken er drie soorten spelers te zijn, die om drie soorten regels vragen:
- | De eenvoudige regels. Dit zijn de regels zoals ze in de bijgeleverde Scrabble-spelregels staan. |
- | De toernooiregels. Dit zijn de regels die aanvaard zijn door de Landelijke Coördinatiecommissie Scrabble. Deze regels nemen Van Dale als uitgangspunt en hebben daarnaast een set aanvullende regels. |
- | De creatieve variant. Een woord dat niet in Van Dale staat maar toch correct wordt bevonden, is daarbij meer dan welkom op het scrabblebord. |
Waar moeten goede regels aan voldoen? Ze moeten objectief en ondubbelzinnig zijn. Ze moeten begrijpelijk zijn voor de doelgroep. Ze moeten alle woorden insluiten die toegestaan zijn, en alle woorden uitsluiten die niet mogen.
- | De eenvoudige regels krijgen vooral kritiek omdat ze niet duidelijk genoeg zijn. Ze zijn te ‘grof’ en daardoor ook niet objectief en ondubbelzinnig. Dit is waar, maar waarschijnlijk heeft alleen de professionele scrabbelaar behoefte aan verder uitgewerkte regels. Overigens hebben deze regels bestaande woordenboeken als uitgangspunt en deze schieten zelf nogal eens te kort. |
- | De toernooiregels moeten objectief zijn en de toelaatbare woorden nauwkeurig afbakenen. Voor een groot publiek is de set aanvullende regels echter volstrekt ontoegankelijk. Bovendien leggen deze regels zich neer bij Van Dale, en de eventuele hiaten van dit woordenboek nemen ze op de koop toe. Veel scrabbelaars vinden dit keurslijf te nauw. |
- | De creatieve variant. Deze regels zijn zeker niet objectief. Wat aan de ene tafel wordt toegejuicht, wordt geweerd aan tafel twee. Wat vindt u van scud, ge-jij of van verlubberen? Op een toernooi valt met de creatieve variant niet te werken. |
Natuurlijk is de fabrikant van Scrabble zeer geïnteresseerd in regels die het probleem oplossen, regels die voldoen aan de drie criteria. Voorlopig lijken we nog met verschillende varianten te moeten werken. Het artikel van de heer Reijs was een welkome aanleiding om de verschillende verlangens eens op papier te zetten.