Turbotaal
Redactie Onze Taal
De turbo spuit warme lucht en brandstof onder druk de motor in, zodat het mengsel sneller en vollediger verbrandt. De motor krijgt daardoor meer vermogen. Van die betekenis heeft het voorvoegsel turbo- zich losgemaakt. Plak turbo- voor alles wat sneller, dus beter, moet schijnen: turbocassettes, turboworstjes en zelfs turbovrouwen. Turbotaal is een uitzondering. Daar komt de oude betekenis van pas: woorden met de functie van een hapje warme lucht om de conversatie nog sneller en vollediger te laten verdampen.
J. Kuitenbrouwer doet in Turbotaal verslag van de modieuze taal in nieuwe en oude taalkringen. De snelle taal van publiciteitsjongens krijgt een ereplaats: ‘Die Wim de Vries, is dat iemand? - Nee, een tonloze.’ Dergelijke turbotaal in engere zin is vaak nauwelijks te onderscheiden van het idioom van de bijdetijdse zakenman met zijn voorkeur voor aardse aanduidingen: ‘Een vent met ballen zit z'n tent verrotte goed achter de kont.’ Het vergaderjargon sluit daar fraai bij aan.
Doorgewinterde vergaderaars doorspekken hun abstracte praat met zo concreet mogelijke beeldspraak: ‘we fietsen het stuk nu even door, zodat de secretaris het kan gaan vertimmeren’.
De kringtaal van de computergekken en de jeugd komt zo flitsend voorbij, dat veel van Kuitenbrouwers voorbeelden vast nu alweer in onbruik geraakt zijn. Dat geldt waarschijnlijk niet voor de uitdrukkingen die op een vloeiende grens tussen mens en machine wijzen. Veel computergekken personifiëren hun rekentuig: ‘Is mijn apparaat in de war of alleen maar gaan slapen?’ Ze vercomputeren zichzelf als ze ‘Ho, syntax error’ roepen in plaats van ‘Pardon, ik vergis me’. De jeugdtaal zal ouderen verrassen, onder meer omdat gewone woorden als wreed, strak en sneu een heel andere betekenis hebben gekregen. Er wordt ook aandacht aan de taal van de goeie ouwe zachte sector besteed: ‘je gevoelens naar je partner toe’. Kuitenbrouwer merkt op dat veel van dit idioom niet gebruikt, maar geciteerd wordt.
Deze hoofdstukken worden afgewisseld met beschouwingen over de nieuwe taalverschijnselen zelf, waarbij vooral de afko's (afkortingen) Kuitenbrouwer wisten te inspireren. Hij geeft een intrigerende lijst van oude (ex, goog) en nieuwe (heavo, pedo) afkortingen waaruit blijkt dat het hier om iets echt nieuws gaat. De oude afko's bestaan uit de eerste, en vooral de laatste lettergreep van een oorspronkelijk meerlettergrepig woord. De nieuwe uit de eerste lettergreep plus een klinker, voor persoonsaanduidingen vrijwel altijd de -o. Soms is de o logisch: afro, aso. Vaak niet: braho, techno. De o is eveneens aantrekkelijk bij andere nieuwvormingen zoals mix-o-matic, vlek-o-foetsie. Waarom o?
De winderige opmerkingen uit het begin gelden niet voor Kuitenbrouwers boekje. Hij heeft goed weerstand geboden aan de verleidingen van leuken meligheid waartoe het onderwerp uitnodigt. Wie zo beknopt en raak als hij kan schrijven is een bofko. Zo verklaart hij het gebruik van Engelse woorden als een poging tot afstand scheppen. De spreker is minder verantwoordelijk voor wat hij in het Engels belooft. Kuitenbrouwer moest van zijn eerste vriendinnetje beloven geen ongewenste intimiteiten te begaan: ‘Okay, I promise, zei ik uiteindelijk. Dan was het toch alsof ik het niet echt beloofd had.’ (blz. 45) Zijn scherpe oog voor de functie van allerhande malligheid blijkt bijvoorbeeld uit zijn bespreking van opzettelijke verbasteringen: ‘de hypokritische homoviool bestelde een whiskas’. Kuitenbrouwer verg lijkt ze met dumdumkogels: ‘als gewone kogels onze tegenstander niet uit het evenwicht krijgen, lukt het misschien met een verminkt exemplaar. (...) “Mooo-numentje”, zegt de ambtenaar en benut de kortstondige confusie die hij hiermee bij zijn opponent teweegbrengt om zich snel uit de voeten te maken.’ Wanneer hij moraliseert, heeft hij meestal gelijk: ‘Nou ja... moet kunnen, schokschouderen we (over het verantwoord toedienen van buisjes Vesparax (red.)) terwijl we stiekem vinden dat het natuurlijk helemaal niet zou moeten kunnen.’ (blz. 13)
Jan Kuitenbrouwer, Turbo-taal. Van sociobabble tot yuppie-speak, Amsterdam, Aramith uitgevers, 1987, 96 blzn., f 14,90.