Wie vernieuwen het kerkdak?
Jan Nijen Twilhaar - Vakgroep Nederlandse taal- en letterkunde, Rijksuniversiteit Utrecht
In haar reactie op de bijdrage ‘Omkommer’ van P.C. Paardekooper (zie Onze Taal nr. 7/8, blz. 96) betoont mw. W. van Veen zich op pagina 134 een tegenstander van het gebruik van om op plaatsen waar dit woord ‘geen enkele functie heeft’ en ‘vooral waar het gemakshalve wordt gebruikt in plaats van het passende voorzetsel’. Haar voorstel om het woordje om in bepaalde gevallen weg te laten en in andere gevallen door een voorzetsel te vervangen, komt niet voort uit grammaticale, maar uit stilistische overwegingen: ze is van oordeel dat haar alternatief tot fraaiere constructies leidt.
Ik ben van mening dat mw. Van Veens voorstel in enkele gevallen stilistisch betere resultaten oplevert. Dergelijke oordelen zijn echter gebaseerd op iemands smaak over wat mooi of minder mooi Nederlands is. Waar het me echter hier om gaat, is een opmerking in haar artikel die ook taalkundige implicaties heeft. Volgens haar zou de zin Vrijwilligers hebben genoeg geld ingezameld om het kerkdak te kunnen vernieuwen de niet-bedoelde betekenis hebben dat die zelfde inzamelaars ook het kerkdak vernieuwen. Er zou hier ‘misbruik’ zijn gemaakt van om, en het voorstel van mw. Van Veen luidt dan ook deze om-zin door een voorzetselconstructie te vervangen: voor de vernieuwing van het kerkdak.
Nu zijn er zinnen waarin het ‘verzwegen’ onderwerp van de beknopte zin ondubbelzinnig duidelijk is. In de constructie Jan belooft aan Marie om morgen te komen is het onderwerp bij komen verplicht hetzelfde als het onderwerp bij belooft: Jan. In een constructie als Jan dwingt Marie om morgen te komen moet het onderwerp bij komen hetzelfde zijn als het lijdend voorwerp bij dwingt: Marie. Er zijn echter ook zinnen waarvoor zonder context niet is uit te maken wat het onderwerp in de beknopte zin is. Een voorbeeld daarvan is de zin De kippen van mijn zwager zijn te vet om te eten. Iemand die dit schrijft of zegt, kan bedoelen dat de kippen te vet zijn om voedsel te nuttigen of dat ze te vet zijn om geconsumeerd te worden. De dubbelzinnigheid van dergelijke zinnen wordt meestal opgeheven doordat de lezer of hoorder uit de rest van de context de bedoelde betekenis opmaakt. De constructie Vrijwilligers hebben genoeg geld ingezameld om het kerkdak te kunnen vernieuwen uit het artikel van mw. Van Veen is een vergelijkbaar voorbeeld van een zin die dubbelzinnig is. Dat de vrijwilligers het kerkdak vernieuwen, is slechts één interpretatie. De tweede interpretatie is dat anderen dat doen (vergelijk bijvoorbeeld ook de constructie Het is moeilijk (om) bescheiden te blijven). De verdere context moet uitmaken welke betekenis de maker van de genoemde zin bedoeld heeft. De zin is in beide betekenissen dus volkomen grammaticaal. Ten slotte zou ik nog een opmerking
willen maken over het voorstel de beknopte bijzin door een voorzetsel te vervangen. Ik ben van oordeel dat de zin Vrijwilligers hebben genoeg geld ingezameld voor de vernieuwing van het kerkdak net als zijn pendant met de om-zin, dubbelzinnig is. Deze zin sluit mijns inziens niet de interpretatie uit dat de inzamelaars ook het kerkdak vernieuwen.