Uitzonderingen
3. Ook deze regel wordt door uitzonderingen bevestigd. We moeten echter wel onderscheid maken tussen echte en schijnbare uitzonderingen.
Schijnbaar zijn die woorden die op stofnamen lijken, maar eigenlijk voorwerps- of soortnamen zijn: diamanthandel, goudmerk en houtmolm. Waar de grens precies ligt, weet je niet altijd: houten blok/houtblok, zilveren munt/zilvergeld, goudenregen/goudvink, molton deken/moltonnen rok, zinksulfaat/zinken pijp, olifantsharen armband/riem van olifantshuid/harige huid/(kemels)haren mantel en schildpadbril/schildpadleren koker. Ook moeilijk is jutezak, maar het leukst is de stofjas: een stofwerende jas die trouwens altijd uit stof bestaat en dus ook stoffen jas mag heten!
Echte uitzonderingen zijn de namen van ingrediënten (meel, vet, peper, cacao), van vloeistoffen (water, jenever, urine, bloed), van chemische elementen (bromium, zoutzuur, kwik, chloor) en van een paar samengestelde adjectieven die door de gebruiker als soortnaam begrepen worden: bladgoud, plaatlood en kunstkarton. De meeste van zulke woorden vragen echter wèl om een -en: kunstkartonnen, gietijzeren, mahoniehouten, kunstzijden en witmarmeren.
Woorden als strohoed (stromand en strobed, naast strooien benen), koperplaat, zilversnoer, wolbekleding en kantmuts worden door velen niet meer voor onnederlands aangezien. Het is maar wat je bedoelt: stof of soort, zoals in de zin ‘Nee, ik bedoel niet een vilthoed, maar een strohoed.’ En dat is niet iets van vandaag. Zo schreef Hildebrand ergens al hout geweer, en kon ik in vroegere geschriften tin servies en ijzer veste vinden. Het weglaten van de n is (en niet alleen in de spreektaal) soms algemeen: gouwe tientje, gulde gelegenheid en tinne soldaatje.
En dan natuurlijk waarom het mijn vriend en mij ging: de nieuwe en ‘onnederlandse’ stofnamen. Soms laten die zich en-nen: emaillen, latexen, corduroyen, celluloiden en piepschuimen, hoewel niet spontaan. Met andere lukt het niet: mica, aluminium, en papier-maché. En dan de vele twijfelgevallen: bakelieten, plexiglazen, cellofanen en zelfs polyesteren klinken niet gek, maar drakacellen, styroporen en polyamiden wel. En te gek is natuurlijk die nylonnen nylon die ons aan het denken zette.