Onze Taal. Jaargang 56
(1987)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
PCUdB■ Tig lassers is niet wat het lijkt. ■ Sterker nog: zij die menen dat tig lassers nergens naar lijkt, hebben ongelijk. ■ Toegegeven, eigenlijk zou men tig-lassers moeten schrijven. Maar ook dan ontstaat er een term die in de laswereld perfect herkenbaar is als afkorting voor tungsten-inert-gas-lassers. ■ Wellicht bekruipt u nu het akelige gevoel dat per abuis in plaats van uw lijfblad een u wezensvreemde periodiek in uw brievenbus is geworpen. Laat mij echter even uw memorie opfrissen. In het juni-nummer maakte ik wat ridiculiserende opmerkingen over een advertentietekst waarin om bovenstaande tig lassers werd gevraagd. ■ Vijf lezers verzekerden mij per haast kerende post dat tig in dezen niet was wat het leek maar een algemeen aanvaarde afkorting voor een ongetwijfeld befaamd lasprocédé, als boven omschreven. ■ Onder deze lezers bevond zich W. Rijnveld, die ietwat ironisch opmerkt dat Onze Taal beter een dagblad kan worden als dit soort aanvaard jargon ook onder de jurisdictie van uw lijfblad zou gaan vallen. ■ Het zij zo, maar u weet wat ik ben, of liever wat ik niet ben: geen rechter, geen advocaat, geen aanklager, doch eerder een redelijk ontregelde griffier die van tijd tot tijd het recht in eigen hand neemt en voor wie bij voorbaat elk woord en elke taalconstructie vogelvrij is en in ieder geval verdacht. ■ Dat heb ik u al, ik zou bijna zeggen, wel tig keer verteld. Niettemin, ik kom er niet onderuit om tig in het laswezen van rechtsvervolging te ontslaan, zelfs al ben ik tot die handeling niet eens bevoegd (zie boven). ■ En nu een nog oudere koe uit de sloot: tig nummers geleden wees de heer P. Thijssen mij op de uitdrukking toch-economie. Daar kon ik toen weinig mee doen, omdat de context waarin dit woord was geplaatst in de mij toegezonden versie ontbrak. Die context is mij nu door de heer Thijssen aangeleverd en wat blijkt? ■ Toch-economie wordt omschreven als een type huishoudkunde waarbij je bij voorkeur spullen gebruikt die je nu toch eenmaal hebt, ongeacht of ze economisch rendabel zijn. Zo zou tochschrijverij een soort van journalistiek zijn waar je een woord als aangeleverd laat staan omdat het toch al op papier staat. ■ Ongetwijfeld moet ik erkentelijk zijn voor deze opheldering, en toch kan ik een licht gevoel van teleurstelling niet onderdrukken. ■ Het woord zag er buiten deze context zoveel raadselachtiger en intrigerender uit. ■ ‘Nu ik u toch aan de lijn heb’, zo vervolgt de heer Thijssen om vervolgens zijn ergernis/vermaak te uiten over het afbreken van woorden op het journaal voor doven en slechthorenden. ■ Hij wil best een eind meegaan in de visie van de redactie van dit journaal - de visie dat gehandicap-ten erbij gebaat zijn om een hand-reiking te krijgen bij het ge-compliceerde proces van woord-her-ken-ning, maar de schrijfwijze die wederrechtelijke bezits-vervreemding als dief-stallen noteert, schiet hem in het verkeerde keelgat. ■ Akkoord, taalkundig misschien minder juist, maar zouden, van de andere kant bekeken, dief-stallen geen soelaas kunnen bieden in deze tijd van extreem cellentekort? ■ Is het typisch zuidelijk dan wel een meer algemeen verspreide pestilentie dat tegenwoordig zoveel het lidwoord de wordt gebruikt voor eigennamen als V&D? Een vraag van E.E. van Winkel. ■ Ik ben de regel nergens als zodanig tegengekomen, maar het lijkt mij dat in principe namen van instellingen en bedrijven die naar persoonsnamen verwijzen geen lidwoord bij zich dulden; zoiets zal het wel zijn. Van deze regel wordt nogal wat afgeweken, vooral als de ‘naam achter de naam’ niet meer als zodanig wordt herkend. Maar waar, hoe frequent, waarom, sinds wanneer? Ik zou het niet weten. ■ In elk geval ga ik niet mee in zijn opvatting dat je iets in Panorama en niet in de Panorama leest. Zijn argument dat niemand het heeft over De Onze Taal lijkt mij geen hout te snijden: in het Nederlands komt nu eenmaal geen lidwoord voor het bijvoeglijk gebruikte bezittelijk voornaamwoord voor, behalve dan natuurlijk weer als je spreekt over de Onze Taal Liefhebbende Lezers. ■ Zoals u ziet, er valt aan alle kanten nog veel onderzoek te verrichten, en het zal lang duren voordat uw gewetensvolle taalgriffier op zijn lauweren kan rusten. |
|