Contragewichten
Han Koolhof - Culemborg
‘Woorden waarvan de eerste lettergreep door één klinker wordt gevormd, worden ongaarne daarachter afgebroken. Ook bij de overige woorden dient afbreken zoveel mogelijk te worden vermeden.’
Veel leesplezier zou ons onthouden worden als dit advies uit de Woordenlijst van de Nederlandse taal (‘Leidraad’, par. IV) in drukwerk opgevolgd zou worden. Maar bij de meeste gezette teksten, en in ieder geval bij zogenaamd uitgevuld zetsel (de krantekolommen), zijn afbrekingen onvermijdelijk. Dit leidt dan soms tot Opperlands als hoof-drol, kermisexploitanten en spons-oren.
In een andere categorie leidt foutief afbreken tot woordveranderingen die heel acceptabel lijken: wet-staal/wetstaal; lood-spet/loods-pet; tabak-steler/tabak-steler; val-kuil/valk-uil; kwart-slagen/kwarts-lagen; en balkanker/...
Maar over foute afbrekingen wil ik het niet hebben. Het gaat mij om de ‘ongelukkige’ (onge-lukkige) maar op zichzelf correcte afbrekingen die de lezer op een verkeerd been zetten, zoals politie-ke, veron-gelukt, ero-ver, geopend, spar-telen, budget-tering, kak-elvers, veldo-ven, bene-veld, kas-salade, contrage-wichten. Zulke afbrekingen prikkelen de fantasie (contrage-wichten???) en de nieuwsgierigheid. Wat zal er volgen op ero-? Sie? Ver? Tomaan?
Ik ben benieuwd naar andere familieleden van de contrage-wichten.