Waardering en verscheidenheid
Beheydt constateerde dat de Vlamingen zich steeds minder storen aan het ‘Noordelijke gorgeltaaltje’ en aan de niet ter zake doende ijle praatjes van Hollanders. De verstaanbaarheid van het Randstadnederlands is in Vlaanderen geen probleem meer. Tegelijkertijd heeft boven de Moerdijk de ‘warme Vlaamse alt’ genade gevonden. De negatieve reacties op het Vlaamse Nederlands en de hooghartige en aanmatigende houding van sommige Hollanders maken steeds vaker plaats voor waardering. Taal is daardoor geen belemmering meer voor co-produkties: de taaleigenaardigheden van Vlaamse en Nederlandse acteurs en actrices kunnen goed samengaan. De woordenschat van Noord en Zuid wordt steeds meer een eenheid; alleen in de uitspraak heeft zich een aparte standaardisering voorgedaan: het Brabantse Nederlands in Vlaanderen en het Randstadnederlands in Nederland.
Tegelijk met de groeiende standaardisering is er een beweging weg van het Nederlands in de richting van streektalen. Talige regionalisering is in België in opkomst; dialectsprekers en dialecttheater zijn populair. In Nederland geven overtallige praatprogramma's steun aan de regionale taalgebruiker: dialectsprekers worden bemoedigd wanneer zij hun dialect vaker op radio en TV horen.
Van der Meidens ‘meest wezenlijke taal’ is het dialect dat zijn moeder hem leerde. Hij voelt ook de geborgenheid en de zeggingskracht als hij andere dialecten hoort en leest. ‘Het Nederlands is mij zeer dierbaar en het moet met kracht gepropageerd worden, maar men moet mij toestaan dat ik er nog een andere taalwereld op na houd.’ Hij haalde prinses Juliana aan, die hem bijviel op het congres van het Genootschap Onze Taal in 1985. Nadat Van der Meiden had verteld dat het Nederlands voor hem geen vreemde maar soms wel een vervreemdende taal was, troostte de bescherm-vrouwe van het genootschap hem tijdens de lunch door te zeggen dat zij zijn Twents ook Nederlands achtte, omdat het in Nederland wordt gesproken. ‘Een milde regen op een dorstig land’, was zijn reactie.
Dat miljoenen Nederlanders zich meer thuis voelen in hun streektaal dan in het Nederlands, is een feit dat in Hilversum vaak vergeten wordt, aldus Van der Meiden. De spraakmakende gemeente ligt in Nederland niet in de vele provincies, maar in de randstad. Kiezen de omroepen in ons land al voor dialecten, dan is dat bijna altijd in komische series en meestal Amsterdams van een verdacht allooi. ‘Het volk woont kennelijk in Amsterdam.’ De bewering ‘de taal is gans het volk’ gaat niet op voor de omroepen. Volgens Van der Meiden biedt een rijk gevarieerde dialectcultuur juist een solide basis voor de gezamenlijke Nederlandse taal: er bestaat geen rijke eenheid zonder rijke verscheidenheid.