Parabel van de normatieve grammatica
Joop van der Horst
Koning, hoe moeten wij leven? De koning wist het niet en zei: kom morgen maar terug. Hij riep zijn adviseurs bijeen en vroeg wat hij het volk moest zeggen.
De eerste hield een lang betoog maar de tweede was het daar niet mee eens. En de derde adviseur zei dat hij in een ander vak was afgestudeerd en zich, helaas, moest verontschuldigen.
Toen vroeg de koning aan zijn vrienden wat hij het volk moest zeggen. De vrienden dachten lang na. Je moet het je niet persoonlijk aantrekken, vonden ze. Maar wil je koning blijven, zorg dan voor een antwoord. Zorg dat het volk tevreden huiswaarts keert. En wat jij zelf vindt, is een andere kwestie. Hou dat goed gescheiden.
Die avond zat de koning diep te denken, maar hij kwam er niet uit. Laat ging hij naar bed en hij vergat de wekker op te winden. Is er iets, vroeg de koningin, want je vergeet de wekker. Toen vertelde hij wat het volk aan hem gevraagd had, en dat hij geen antwoord wist, en dat de adviseurs verschillend adviseerden, en dat zijn vrienden weinig hulp boden en dat hij erover dacht om morgen af te treden. Malle jongen, zei de koningin. Ik weet wel hoe je dit moet doen. Zeg morgen tegen het volk dat deze kwestie veel te moeilijk is om zo snel af te doen. Laat ze volgende maand maar terugkomen. Stel zeven klerken aan. Ze hoeven niet slim te zijn maar moeten wel hard werken. Gebied hun het land door te gaan en alles op te schrijven wat de mensen doen. Heel precies noteren hoe men een eitje pelt, hoe men zijn boterhammen smeert, hoe men een jas uitdoet en buren groet, beschrijf het wachten op de bus en hoe kinderen spelen en hoe groten de liefde bedrijven. Dat wordt bij mekaar een heel dik boek. Geef volgende maand, als het volk weer voor de deur staat, dat boek aan hen, kijk streng en zeg dan: hier staat precies beschreven hoe ieder leven moet. Houd u daar stipt aan, want overtredingen worden streng bestraft.
De koning was opgelucht, gaf zijn vrouw een kus en deed zoals zij had gezegd. De zeven klerken wisten van aanpakken. Binnen de kortste keren hadden ze een formidabele hoeveelheid beschrijvingen bijeen. Alles werd genoteerd, niets sloegen ze over. Het werd inderdaad een heel dik boek.
Na een maand kwam het volk weer bij de koning en vroeg opnieuw: Koning, hoe moeten wij leven? De koning gaf het boek, keek streng en zei wat zijn vrouw hem aangeraden had. Het volk zuchtte diep en mompelde: wij hebben een strenge koning want hij schrijft ons zelfs voor hoe we een eitje moeten pellen en de liefde bedrijven. Maar alles is beter dan niet te weten hoe het moet. Wij hebben een goede koning!