Peettante en peetoom
A. Kooyman - neerlandicus, Utrecht
Iedere Nederlander kent de woorden peettante en peetoom. Het wàs van oudsher de naam van de vrouw en de man die een pasgeborene ten doop hielden en/of geestelijke leiding op het gebied van het christelijk geloof moesten geven. Zo wordt het in een aantal kringen nog steeds gebruikt. De ontkerkelijking heeft echter met zich meegebracht dat deze woorden voor veel mensen lege begrippen werden: ze laten hun kinderen niet meer dopen en dus worden deze woorden voor hen overbodig. Nu zijn er veel woorden die alleen een bepaalde betekenis hebben in het christelijk taalgebruik. Zo zal het woord getuigenis voor een protestant naast de juridische betekenis (getuigen in de rechtszaal) een religieuze betekenis hebben. Er zijn ook woorden die alleen nog in christelijke kring gebruikt worden (ik denk aan belijdenis).
De woorden peetoom en peettante lijken zich aan te sluiten bij het soort woorden als getuigenis: ze krijgen voor niet-kerkelijken een andere betekenis dan voor kerkelijke christenen. Ze worden namelijk geherinterpreteerd: de woorden peettante en peetoom worden nu in ‘niet-christelijk’ taalgebruik gebruikt om de persoon aan te duiden naar wie het kind genoemd is. Naast de betekenis die de woorden vroeger hadden en nog hebben in zekere kringen, zal het woordenboek de betekenis ‘persoon naar wie het kind vernoemd is’ dienen op te nemen.
Wat men hieruit kan zien, is dat naast andere factoren, ook sociale factoren een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van betekenissen en betekenisverschuivingen in de Nederlandse taal.
Om een indruk te krijgen van het hedendaags gebruik van peettante en peetoom, leg ik de vraag voor aan de lezers van Onze Taal: Wie gebruikt de naam peetoom of peettante voor de persoon naar wie een kind genoemd is, zonder dat er nog van dopen of geestelijke begeleiding sprake is?