Klinkers in de randstad
J. van Donselaar - Bilthoven
Er bestaat een tongval in onze taal die ‘geaffecteerd’ genoemd wordt. Van Dale omschrijft dit ‘geaffecteerd’ als, ‘gemaakt, gekunsteld, niet natuurlijk’, maar ik vraag mij af of dit met betrekking tot het spreken juist is. Je zou denken dat ‘geaffecteerd spreken’ dan met opzet gebeurt en dat het zich zou beperken tot bepaalde personen en bij dezen wellicht nog tot bepaalde situaties. Maar zo is het niet. Er zijn mensen die altijd met een zogenaamd geaffecteerd accent spreken en het ook nooit anders hebben gedaan. Ze komen doorgaans uit gezinnen waar iedereen het doet, en deze gezinnen maken dan weer deel uit van een sociale groep waarbinnen het veel voorkomt. De leden van deze sociale groep wonen niet willekeurig verspreid tussen andere burgers, maar veelal geconcentreerd in bepaalde wijken of zelfs dorpen. In Bilthoven- Noord, waar ik woon, zit zo'n concentratie; andere zijn te vinden in plaatsen als Wassenaar en Aerdenhout.
Het lijkt me dat we in het ‘geaffecteerd’ te maken hebben met een duidelijk onderscheidbare en interessante fonologische variëteit van onze taal. En hoewel ik dus vind dat de term ‘geaffecteerd’ discutabel is, zal ik hem in dit stukje toch ter wille van de begrijpelijkheid blijven gebruiken. Hetzelfde geldt voor het gebruik van de termen ‘plat’ en ‘beschaafd’.
Waarin onderscheidt de geaffecteerde uitspraak zich van de algemeen beschaafde, de standaarduitspraak? Vooral de uitspraak van een aantal klinkers en tweeklanken valt op, te weten van ee, ij of ei, e, i, oo, ou, eu, en ui. Er zit regelmaat in de manier waarop deze uitspraak afwijkt van de standaarduitspraak. De genoemde klanken lijken een beetje op een andere klank die in de buurt ligt, zonder evenwel in die klank te veranderen. Men zegt niet ‘trein’, ook niet ‘treen’, maar iets daartussenin. Hetzelfde gebeurt met alle andere woorden met ei. Zo ook neigt de uitspraak van ‘goot’ naar ‘goei’. De totale set van afwijkingen ziet er als volgt uit (een pijltje betekent: neigt naar):
ee→ei, ij/ei→ee, i→e, oo→oe, ou→oo, eu→uu, ui→eu
Een bepaalde regelmaat komt aan het licht bij een vergelijking van deze afwijkingen met die bij een ander accent, een accent dat men (nog) veelal ‘plat’ pleegt te noemen. Het gaat om de meest voorkomende uitspraak van het Nederlands in de steden van de randstad. Die uitspraak vertoont weliswaar enige variatie die correspondeert met de oorspronkelijke stads- en andere dialecten van dit gebied, maar heeft ook enkele meer algemene kenmerken. Ik meen, in het bijzonder in het noordelijke deel van de randstad, de volgende verschillen met het algemeen beschaafd te horen bij de klinkers en tweeklanken die al bij het geaffecteerde accent ter sprake kwamen: ee→ij/ei, ij/ei→ai, e→i, oo→ou, eu→ui. Vergeleken met het vorige lijstje ontbreken dus i, ou en ui.
De samenhang tussen de geaffecteerde en de platte uitspraak kan nu in vier schema's worden duidelijk gemaakt, waarbij telkens drie klanken een rol spelen. Ik laat ze hieronder volgen, waarbij ik niet de klanken zelf, maar woorden met de betreffende klanken gebruik:
geaffecteerd |
beschaafd |
plat |
niet |
neet |
nijt |
need |
nijd |
naid |
bad |
bed |
bid |
bed |
bid |
bid |
stoet |
stoot |
stout |
stoot |
stout |
stout |
kuus |
keus |
kuis |
keus |
kuis |
kuis |
Nogmaals, de geaffecteerde respectievelijk de platte uitspraak is niet zoals hier met deze aanduidingen aangegeven; het is een klank die het midden houdt tussen deze aanduiding en de beschaafde uitspraak (tevens juiste spelling) in het middelste rijtje. Wat nu opvalt, is dat in ieder van de vier blokken in het schema de klank van midden-boven overeenkomt met die van links-onder, en de klank van rechts-boven met die van midden-onder en rechts-onder (behalve bij ‘naid’).
Hoe moet dit verklaard worden? Ik kan bedenken dat de geaffecteerde uitspraak een reactie zou zijn op de platte uitspraak. Dus: omdat de uitspraak van ‘keus’ bij de platspreker lijkt op ‘kuis’, is de spreker van het geaffecteerd ‘kuis’ gaan zeggen op een manier die lijkt op ‘keus’, en ‘keus’ op een manier die lijkt op ‘kuus’. Ander voorbeeld. De platte uitspraak ‘Ik waun in een luik oud huis bai Schirrepeseil’ noopt de spreker van het geaffecteerd om te zeggen ‘Ek woen en een luuk ood heus bee Scharpenziel’. Als dit juist is, zouden de hier behandelde kenmerken van het geaffecteerd zich ontwikkeld hebben als één grote hypercorrectie. Ze zouden mede daardoor een mooi onderwerp voor sociolinguïstisch onderzoek zijn.
Er zijn complicaties. De andere klinkers en tweeklanken heb ik buiten beschouwing gelaten, omdat ik er geen raad mee wist. Verder blijkt bij een nadere beschouwing het geaffecteerd ook niet homogeen. Je hoort vóór een r en in bepaalde andere combinaties eu in plaats van iets oe-achtigs voor oo: veur in plaats van voor. Er zijn ook mensen die voor Bilthoven iets zeggen dat lijkt op Baltheuven, dus daar lijkt die i→e nog doorgeschoten naar a (zie in het schema bid - bed - bad). Ik durf er, als niet-taalkundige, verder niets over te zeggen. Het zou me trouwens niet verbazen als er over dit onderwerp literatuur in de vakpers te vinden zou zijn. Voor lezers van Onze Taal echter zou dit stukje wellicht aanleiding kunnen zijn om ook eens op het hier aangesneden aspect van onze taal te letten.