Onze Taal. Jaargang 56
(1987)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| |
Mijne heren - een briefconventie in ontwikkeling
| |
KritiekNatuurlijk zijn er - vooral oudere - correspondentieadviesboeken te noemen die onbekommerd ‘Mijne Heren’ voorschrijven. Deze taaie vorm heeft nu eenmaal een lange traditie, stammend uit de tijd dat vrouwen nog niet echt meetelden in het handelsverkeer. Intussen hebben de maatschappelijke omstandigheden zich gewijzigd, en zeer veel vrouwen, niet alleen geëmancipeerde, voelen zich niet langer aangesproken door ‘Mijne heren’. In moderne adviezen moet hiermee rekening gehouden worden. Ook op een andere grond is kritiek mogelijk op de mannelijke aanhef. De cliëntgerichtheid die veel bedrijven en (tegenwoordig ook steeds meer ambtelijke) instanties hoog in het vaandel hebben staan, vraagt eveneens om een persoonlijker benadering.Ga naar voetnoot1. Wie persoonlijk wil schrijven kan niet het risico lopen een vrouw als man aan te spreken. Maar wat moeten briefschrijvers, die vaak niet precies weten aan wie ze schrijven, dàn? | |
AlternatievenFrappant is dat de moderne adviesboeken op dit punt uiteenlopende adviezen geven, en elkaar soms zelfs tegenspreken.Ga naar voetnoot2. De gebruiker wordt van hun te beknopte en onvolledige behandeling niet ècht wijzer. Sommige briefschrijvers hebben door de onzekerheid over de juiste aanspreekvorm grote hoogten bereikt in het verzinnen van alternatieven. * Vormen als Geachte M (= mevrouw, mijnheer) en Geachte N.N. (Nomen Nescio: de naam is mij onbekend) worden in alle ernst gebruikt. De afkortingen Geachte hr./mvr./mej., M. en L.S. (Lectori Salutem: den lezer heil) treffen evenmin door hun persoonlijke toon. * Wie het probleem van de geslachtsaanduiding wil omzeilen, kan zich richten tot het collectief waarvan de individuele lezers deel uitmaken: Geacht bestuur, Geachte firma, Geachte directie. Volgens sommige adviseurs lenen de woorden ‘commissie’, ‘afdeling’, ‘stichting’ en ‘federatie’ zich hier minder goed voor. Daar is Geachte leden van, bijvoorbeeld, de sollicitatiecommissie heel bruikbaar. * Een andere ontwijkende tactiek is de geadresseerde in een specifieke hoedanigheid aan te spreken: Geachte verzekerde, Geachte klant. Bij woorden die niet door iedereen als geslachtloos worden ervaren, kan men de vrouwelijke vorm erbij geven: Geachte lezer(es), Geachte foutparkeerder/ster. * Erg voor de hand liggen vormen als Geachte mevrouw of mijnheer, Geachte mevrouw, mijnheer, Geachte dames en heren of - iets minder beleefd - deze vormen zonder Geachte. In België wordt Mevrouwen, mijne heren gebruikt, maar de meervoudsvorm van ‘mevrouw’ klinkt in Nederlandse oren wat kinderlijk. Van deze aanspreekvormen kunnen interpunctie en volgorde naar hartelust worden gevarieerd, als de aanhef maar begint met een hoofdletter en eindigt met een komma. Vormen met meer hoofdletters (Geachte Mevrouw of Mijnheer) doen overdreven formalistisch aan. * Mijne heren is functioneel indien gericht tot mannen. Mijne dames suggereert een wellicht ongewenste bezitsrelatie, daarom kan men een groep vrouwen beter met Geachte dames aanschrijven, of zich tot een van hen richten. * Een brief aan één vrouw en meerdere mannen kan beginnen met Mevrouw, mijne heren of Geachte heren en mevrouw (Dame als aanspreekvorm wordt niet gebruikt; kennelijk werkt de bedenkelijke bijklank ervan remmend op het gebruik). Aan één man en meerdere vrouwen kan men schrijven Geachte dames en heer. Minder kunstmatig klinkt Geachte dames, geachte heer. * Sommige overheidsinstanties laten de aanhef zelfs helemaal weg. Een onpersoonlijker briefopening is moeilijk denkbaar. | |
BuitenlandNiet alleen in Nederland heeft men te kampen met het probleem van de dis- | |
[pagina 81]
| |
criminerende aanhef. In het Engels bestaat verzet tegen vormen als Gentlemen en Dear Sirs, maar alternatieven zijn nog niet ingeburgerd. Het Duits kent daarentegen al Sehr geerhte Damen und Herren! Wat het Frans betreft: hoewel Monsieur duidelijk favoriet is, komt Monsieur, Madame steeds vaker voor. In de tweede druk van Taaldaden (1986) heeft Braet ‘enkele minder discriminerende’ aanspreekvormen opgenomen. Een goede zaak. Wie nu nog, als Bull, de vele keuzemogelijkheden ongebruikt laat, moet wel erg gesteld zijn op ‘zijne heren’. |
|