Oude en jonge bergnamen
De Franse bergen vormen een fascinerend naamkundig milieu. Vanaf de vroegste prehistorische tijden heeft de mens er namen gegeven en hij gaat er nog steeds mee door.
Was die naamgeving vroeger vooral ingegeven door de behoefte aan oriëntatie en lokalisatie van de bergbewoners, in de laatste paar eeuwen zijn het cartografen en alpinisten geweest die als naamgevers opgetreden zijn. De ouderdom van de bergnamen verschilt dus nogal. De oudste dateren misschien nog uit de tijd dat er in Frankrijk talen gesproken werden waar we weinig of niets van weten, zoals het Ligurisch, het Iberisch, het Keltisch en mogelijk nog oudere talen. De komst van de Romeinen moet een ingrijpende invloed op de bergnaamgeving gehad hebben. Talrijke namen gaan op Latijnse woorden terug. Toch is het niet altijd eenvoudig deze namen te onderscheiden van Romaanse namen die in de loop van de middeleeuwen ontstaan zijn.
Als we de motieven proberen te classificeren die aan de vorming van de bergnamen ten grondslag gelegen hebben, kunnen we ze onder twee hoofdthema's onderbrengen, de natuur en de mens. Vooral de oudste namen blijken onder de eerste categorie thuis te horen. Vaak zeggen zij iets over de vorm of de aard van het berglandschap. Dat het om echt oude namen gaat, valt op te maken uit het feit dat we vaak met woordafleidingen te doen hebben die op zijn laatst in de Keltische periode - dus nog voor de komst van de Romeinen - veel werden gebruikt.
Een duidelijk voorbeeld daarvan is de Mont Ventoux. Op basis van ons schoolfrans zouden we die naam graag als ‘Waaienberg’ willen verklaren. De lokale uitspraak, Ventour, de oude vermeldingen, en de naam van een uitloper Ventouret, laten zien dat dat etymologisch onjuist is. Uitgangspunt van de naam is een prehistorische woordstam vint- ‘berg’, waaraan nog in voorromeinse tijd een afleidingselement -uru verbonden is.
Er zijn meer namen die op oude woordstammen voor ‘hoogte’, ‘berg’ of ‘gesteente’ teruggaan. De stam al- ‘hoogte’ met zijn uitbreiding tot alp zijn we al tegengekomen. Een variant daarvan was alb-, waaruit met het afleidingselement -iscu de naam Aubisque gevormd is.
Bij de naam Col d'Aravis moeten we uitgaan van een stam ar- ‘steen’, verbonden met een dubbel achtervoegsel -aviscus. Een andere prehistorische ‘stenige’ woordstam was gwal-. Verbonden met de afleidingselementen -ip en -ariu heeft deze de naam Galibier opgeleverd. Huez, in de naam L'Alpe d'Huez, gaat waarschijnlijk terug op een voorromeinse afleiding -esius bij een stam -ut ‘hoogte’. De Col Cormet du Roselend in Savoie dankt zijn naam aan een hoogte Cormet; het is een afleiding van het oeroude cor ‘steen’. Le Roselend is de naam van een nederzetting in de buurt, die in de middeleeuwen naar een meneer Roscelinus of Roselindus genoemd is.
Meer etymologisch houvast hebben we bij de namen Col des Saisies en Col de Lachaux. In de eerste naam hebben we te maken met een afleiding van het Latijnse saxum ‘rots’, in het tweede met het eveneens Latijnse woord calx ‘kalk’.