Onze Taal. Jaargang 56
(1987)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |||||||||||||||
De leek en de norm
| |||||||||||||||
Vreemde woordenHa, zegt de leek blij, net wat ik zoek. Bij nadere inspectie wachten hem echter een paar verrassingen. Hij kijkt bijvoorbeeld eens wat er achter het ontraden woord fijnchemicaliën staat. Een aanbevolen substituut is hoogwaardige chemicaliën.Ga naar voetnoot* Maar is 'hoogwaardig' geen germanisme? Even opzoeken. Inderdaad, een paar bladzijden verder wordt hoogwaardig ontraden. In deze betekenis althans; in de toelichting wordt olijk opgemerkt dat ‘het hoogwaardig episcopaat’ wèl mag. Niet veel anders gaat het bij het ontraden woord overhaul. Vervanging: revisie. Maar dat woord wordt op zijn beurt in de hier bedoelde betekenis afgekeurd. Dit keer wordt er niet bij vermeld wanneer het wèl mag.
Een volgend geval is prijsdumpen, dat als pleonasme in de ban wordt gedaan. Dumpen blijkt echter evenmin te mogen. In de plaats daarvan wordt aanbevolen onder de prijs op de markt brengen. Dat is echter geen bruikbaar alternatief. Zo'n mondvol heeft meer weg van een definitie (en niet eens zo'n beste want de essentie van het begrip ‘dumpen’ komt er niet in tot uitdrukking).
Wanneer de leek, nu wantrouwig geworden, verder snuffelt, komt er meer merkwaardigs aan het licht. De aanbevolen vervangingstermen voor respectievelijk despatching en dispatching (twee schrijfwijzen van het Engelse woord voor ‘verzenden’) blijken sterk in betekenis te verschillen. Driedimensioneel wordt als germanisme bestempeld en dus krijgt driedimensionaal de voorkeur; deze redenering had eigenlijk tot de tegenovergestelde conclusie moeten leiden, want het Duitse woord is in werkelijkheid ‘dreidimensional’. De samenstelling explosiegevaarlijk wordt veroordeeld maar brandgevaarlijk wordt juist aangeraden. Evenzo is verzendklaar taboe, slooprijp daarentegen aanbevelenswaard. Het is voor een lezer niet eenvoudig, uit dergelijk materiaal algemene richtlijnen voor zijn taalgedrag af te leiden. Enkele malen wordt wel naar de Taalkundige aanwijzingen verwezen, maar dat spoor loopt meer dan eens dood. Eén ding is echter duidelijk: de commissie jaagt vooral op germanismen, anglicismen en Engelse vaktermen; tegenover woorden van Franse afkomst is zij veel toleranter. Enkele voorbeelden:
| |||||||||||||||
Helse scènesSoms wordt de Engelse duivel met de Duitse Beëlzebub uitgedreven: in de plaats van forward buying komt in het vooruit kopen, de overhead projector wordt een terugwerpprojector. Een enkele maal wordt getracht de duivel met de duivel zelf uit te drijven. Hard selling zou namelijk vervangen moeten worden door agressieve verkoopmethode. Dit is een mislukte vertaling van ‘aggressive salesmanship’. In het Nederlands betekent ‘agressief’ voorlopig niets anders dan ‘aanvallend’ of ‘tot aanvallen neigend’. De Amerikaanse bijbetekenis (Oxford: pushful, energetic; Van Dale E-N: ondernemend) is bij ons nog geen gemeengoed.
Dit laatste geval is des te merkwaardi- | |||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||
ger omdat de Woordenlijst dit soort betekenisverwijdingen in het algemeen systematisch afwijst. De moderne, Angelsaksisch geïnspireerde nuances van woorden als actueel, conservatief controle, substantieel en typisch worden bij ontraden/fout ingedeeld, overleven mag alleen overgankelijk gebruikt worden, enzovoort. Naar mijn mening is dit pure donquichotterie, maar op dit punt kan men natuurlijk van inzicht verschillen. De commissie denkt er in ieder geval anders over. Zij ziet taal niet als een verschijnsel ‘waarvan de groei nauwelijks te beïnvloeden valt’. Integendeel, zij wil aan die groei ‘richting en leiding’ geven. Vandaar voorstellen als hartaanjager (voor pacemaker), sinecurage (voor featherbedding, het dwingen van werkgevers om overbodig geworden arbeidsplaatsen te handhaven), schikker (voor stylist), schrijftafelonderzoek (voor desk research).
Hoewel de commissie ‘overdreven purisme’ verkeerd acht, wordt poelie, een vernederlandsing van bijna een eeuw oud, ontraden. Printen, een nuttige vakterm die in woordbeeld noch uitspraak iets uitheems heeft, wil zij vervangen door het zoveel minder specifieke (af)drukken. Zij handhaaft zelfs de verwerping van een vijftal woorden die al in de vorige druk als vrijwel of geheel ingeburgerd waren aangemerkt. | |||||||||||||||
Typfouten?Niet iedereen zal het met bovenstaande kritiek over de hele linie eens zijn. Maar elke lezer van het boek zal gehinderd worden door de slordigheid waarmee het is samengesteld. Het begint al op bladzijde 2 waar - notabene in de gebruiksaanwijzing - ergens ‘in gewone drukletters’ staat terwijl ‘cursief’ is bedoeld. Verderop stuiten we op rekommendatie, met een e. Een drukfoutje? Misschien, maar bij de schrijfwijze rekommendatie treffen we die e opnieuw aan en in het register nog een derde keer. Zouden de auteurs, anders zo huiverig voor Engelse invloeden, het dan toch menen? De Woordenlijst rammelt op vele plaatsen. Sommige ontraden termen zijn tweemaal opgenomen, maar het commentaar is niet identiek. Voor de alfabetische rangschikking van de letter ij - een kwestie waaraan de commissie nogal wat aandacht besteedt, zonder evenwel de knoop door te hakken - worden twee systemen door elkaar toegepast. Ook het gebruik van punt en koppelteken is niet altijd even consequent. Het ergste is evenwel dat in de middenkolom, waar de komma en de kommapunt niet als leestekens maar als codetekens fungeren, eveneens onjuistheden zitten. Voor dergelijke gebreken zouden auteurs zich eigenlijk verantwoordelijk moeten voelen.
Nonchalance spreekt ook uit het gemak waarmee enkele in de Inleiding verkondigde principes genegeerd worden. ‘Het aanduiden van een zelfde zaak met verschillende termen (...) veroorzaakt verwarring’ maar in de toelichtingskolom (waar soms staat aangegeven tot welk vakgebied een behandelde term behoort) worden informatica, gegevensverwerking en computertechniek door elkaar gebruikt. ‘Ook wordt een goede communicatie zeer bevorderd door eenheid in schrijfwijze en uitspraak’ maar in genoemde kolom wisselen geluidstechniek en geluidtechniek elkaar af. Men waarschuwt tegen ‘slecht en onverschillig taalgebruik’ en besteedt intussen zelf weinig aandacht aan de handhaving van een bepaald stijlniveau. Voor ‘correspondentie, verslagen, rapporten en publikaties’ worden namelijk kreten aanbevolen als afgang (voor flop), lumineus idee (voor brain wave) en snor (voor het adjectief sound; een doordenkertje!). Het andere uiterste is ‘werklieden’ waar men ‘werknemers’ zou verwachten. Gebrek aan zorg ten slotte bij de keuze van de voorbeelden in de toelichtingskolom. Met De keuken werd aan het huis gebouwd kan men niet demonstreren hoe het werkwoord aanbouwen wordt gebruikt (evenmin als ‘op het matje geroepen’ iets met ‘oproepen’ heeft uit te staan). Menig voorbeeld is zo weinigzeggend dat het net zo goed weggelaten kan worden. De prijs in deze categorie gaat naar de volzin De wedstrijd wordt afgelast, bedoeld om de lezer te laten zien dat afgelasten en niet aflassen het juiste werkwoord is.
Het bovenstaande geeft misschien de indruk dat er aan het boek niets deugt. Dat is zeker niet het geval; er staan tal van nuttige suggesties in. Het is echter de vraag of die tot hun recht komen wanneer het wantrouwen van een lezer eenmaal gewekt is. Wie na alle hierboven beschreven ervaringen bijvoorbeeld de aanbevolen term typkamer tegenkomt, weet niet meer hoe hij zo'n ongebruikelijke schrijfwijze op moet vatten. Een bewuste vernieuwing of de zoveelste nalatigheid? |
|