Gekheid, gekte, gekkisme
F. Mars - Den Bosch
Nog niet zo heel lang is het woord gekte in gebruik. Op grond van mijn gegevens vermoed ik sinds 1980. Het voorbeeld dat NN (= Van Dale Groot woordenboek hedendaags Nederlands) geeft, dateert van december 1982 (‘een aan de gekte grenzende neiging om namen te onthouden’).
Dat het woord gekte is ontstaan, is niet zo vreemd. Naast het dom-zijn, het goed-zijn en het braaf-zijn bestonden de woorden domheid, goedheid en braafheid. Zo hadden we naast gek ook gekheid, maar dat week af in betekenis, want het duidde niet het gek-zijn aan, maar een grapje. En ook met gekkigheid bedoelde men alleen maar een dwaze manier van doen.
Er bestond dus behoefte aan een ander ‘abstract’ woord naast het bijvoeglijk naamwoord gek. Eigenlijk vrij laat ontstond gekte (vergelijk: kalmte, zwakte), te vertalen als ‘een steekje los hebben’, mafheid. Voor echte krankzinnigheid zal men het niet gebruiken, geloof ik. Hoewel...: W. de Graaf, een ontwikkelingspsycholoog, schreef in de Volkskrant (6 april 1985): Gekte is altijd meer dan een zorg- of voorzieningsprobleem.’
In het Brabants Dagblad trof ik deze krantekop aan: ‘de goddelijke gekte van Hans Vlek’. In de Volkskrant: ‘Sir Anthony Parsons (...) schreef dat hij nooit in de gekte van de kolonel (Lawrence) heeft willen geloven.’ En ernstiger: ‘de gekte van de kernwapenwedloop’. (Volkskrant 31 oktober 1985) En iedereen heeft wel andere voorbeelden gehoord of gelezen.
Als een woord ingeburgerd is, komen er ook samenstellingen van. In de Volkskrant van 11 januari 1986 las ik: ‘Welke politieke partij laat zich op dit moment niet door deze informatiegekte aansteken?’
Een nog nieuwere vondst bij ‘gek’ (namelijk gekkisme) is te vinden in het volgende citaat uit de Volkskrant van 18 april 1986. Het gaat over leraren die alleen hun eigen vak zien: ‘Dat is het vakkengekkisme ten top.’
Ongeveer gelijktijdig met gekte ontstond de uitdrukking ‘Dat is van de gekke(n)!’ of: ‘Het is van de gekke(n), dat...’ Op 2 oktober 1985 gebruikte het PvdA-lid mevr. Muller, de twee neologismen bijna in één adem: ‘Het is de gekte ten top...’ Pauze. ‘'t Is van de gekke, dat...’ In deze uitdrukking gebruiken sommigen van de en anderen van den. Het laatste kan met meer emfase uitgesproken worden.
Er kan ook sprake zijn van analogie naar oude voorbeelden als ‘hij houdt zich van den domme’. (Van Dale 1976) C.I. Dessaur zag er een meervoud in. Ze schreef in de Volkskrant van 14 januari 1986: ‘... maar volgens mij is het in geen land zo van de gekken als in Nederland’.
Ten slotte fungeert gek (te gek!) ook in de modetaal van na 1980. ‘Die tentoonstelling is te gek, hè!’ Hier vertegenwoordigt te gek het emotionele summum van een positieve waardering (= prachtig!).
Conclusie: het is geen van alle te gek om los te lopen, want het gaat om een goedaardige gekte, waarvan men echter steeds vaker getuige is.
De redactie vermoedt dat de juiste schrijfwijze van de gekken is, zoals die ook in het woordenboek van Koenen vermeld staat. Doordat in ABN de slot-n niet hoorbaar is, vindt ook de versie zonder -n ingang (Van Dale 1984: van de gekke).