ParlemenTaal
C.A. van Beurden en L.J.M. Rutten - parlementsstenografen
Hoofdletters
Sedert 1955 gelden voor het gebruik van hoofdletters in ambtelijke stukken de regels van het Groene Boekje, gepreciseerd in de circulaire van de minister-president van 6 september 1955 nr. 44375. Volgens die regels moeten met een hoofdletter worden geschreven de eigennamen en de hoofdwoorden die in eigennamen voorkomen. De belangrijkste groepen eigennamen zijn in de circulaire vermeld. Dit voorschrift leidt tot veel hoofdletters in ambtelijke stukken, omdat daarin vaak lange eigennamen van openbare lichamen, raden, commissies, departementale afdelingen, enz. enz. voorkomen.
Wist u dat er bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een Centrale Directie Voorlichting en Externe Betrekkingen is, die een bureau Rijkssteun Volkshuisvesting, Huuren Woonruimtezaken, Minderheden en Bijzondere Aandachtsgroepen heeft gekend?
Een andere belangrijke oorzaak van veel hoofdletters in ambtelijke stukken vormt de hoofdletter als eerbewijs (waardigheidskapitaal) en als middel tot onderscheiding. De departementsambtenaar heeft het nog altijd over de Staat, de Ministerraad, 's Rijks kas en de Regering, hoewel de minster-president al in 1955 bepaalde dat deze namen met een kleine letter moeten worden geschreven. De gemeenteambtenaar schrijft een advies dat zijn College van Burgemeester en Wethouders aan de Raad voorlegt. In stukken over de Europese Gemeenschap heeft men het over de Commissie als men de Europese Commissie bedoelt, en over de commissie als het om een andere commissie gaat. Volgens het Reglement van orde van de Tweede Kamer betekent de Voorzitter de kamervoorzitter en de voorzitter ieder ander lid dat een vergadering voorzit. Het is maar een weet. Van oudsher hebben wij het in de Handelingen over de Kamer; men mocht anders eens denken dat een huiskamer of een rederijkerskamer bedoeld is. Nog een voorbeeld. De Voorzitter (inderdaad die met een hoofdletter) begint de voorlezing van een ingediende motie:... ‘overwegende, dat in het Georganiseerd Overleg geen overeenstemming is bereikt’, onderbreekt zijn voorlezing en vraagt: ‘Dat is het overleg voor ambtenarenzaken?’ De indiener: ‘Het staat met hoofdletters geschreven. Dan wordt het overleg met de ambtenaren bedoeld.’ De Voorzitter onthoudt zich van commentaar en leest de rest van de motie voor. Dacht natuurlijk: Wat dom van mij; dat had ik moeten weten!
Bij de grondwetsherziening van 1983 is bewust gekozen voor een zo beperkt mogelijk gebruik van hoofdletters. Ook in de ‘Aanwijzingen voor de wetgevingstechniek’ van 1984 staat de aanbeveling ‘wees spaarzaam met hoofdletters’. In beide gevallen is op sommige punten al afgeweken van de regels van 1955, maar een gemakkelijk te hanteren systeem voor het hoofdlettergebruik wordt niet geboden. Reeds eerder werd een poging tot vereenvoudiging ondernomen en wel door de Nederlands-Belgische commissie voor de spelling van bastaardwoorden, die in 1966 een rapport uitbracht (gepubliceerd in 1967) dat stormachtige reacties veroorzaakte. Het advies werd niet opgevolgd; alles bleef bij het oude. Ook de Commissie voor de spelling van buitenlandse aardrijkskundige namen bepleitte in haar advies van 1980 een vermindering van het hoofdlettergebruik en wel door alle afleidingen van aardrijkskundige namen met een kleine letter te schrijven. Men heeft er in de ambtelijke wereld en elders niet aan gewild. In de krant ziet men in het algemeen wel steeds meer kleine letters.
Wij menen dat het niet moet blijven bij een aanbeveling om weinig hoofdletters te gebruiken, maar dat er nieuwe regels voor het gebruik van hoofdletters in ambtelijke stukken moeten komen die duidelijk en gemakkelijk te hanteren zijn. Door de automatisering van de tekstverwerking worden teksten tegenwoordig precies zo gedrukt als de auteur die geschreven (getypt, nog moderner: ingetoetst) heeft; de eenheid van schrijfwijze wordt niet langer bewaakt door de correctieafdeling van een drukkerij. Men ziet het in de kamerstukken en in de kranten.
Beperking van het hoofdlettergebruik volgens logische regels is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Minder hoofdletters gebruiken betekent: kiezen wat wel en wat niet met een hoofdletter moet worden geschreven. Het is ondoenlijk om hiervoor een sluitend systeem te bedenken; elke keuze leidt tot inconsequenties. De Stenografische dienst worstelt ook met dit probleem. Getracht wordt, tot een wezenlijke beperking te komen door een uit de ‘Aanwijzingen voor de wetgevingstechniek’ al bekende regel, namelijk ‘één hoofdletter aan het begin van de naam’ op een groot aantal categorieën van namen toe te passen en in een aantal andere gevallen consequent voor kleine letters te kiezen. Eenieder is het erover eens dat duidelijke aanwijzingen voor hoofdlettergebruik nodig zijn, maar over de vraag hoe ver men met de beperking moet gaan, is het laatste woord nog niet gezegd.