Onze Taal. Jaargang 56
(1987)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |||||||||||
Waakzaam en toch lijdzaam
| |||||||||||
Leerzaam!
| |||||||||||
Koppenmaken in de praktijk
| |||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||
van de chef-opmaak(redacteur) priemen (Komt er nog wat van?) als de produktie uit de hand dreigt te lopen. Immers, ook de opmaak mag maar zeer kort duren. De krant móét op tijd klaar. Er wachten nog zovele handelingen in het produktieschema. De drukkers, de expeditie en honderden krantenbezorgers rekenen erop op een vast tijdstip hun aandeel te kunnen leveren. Het kàn niet anders of (ook) de eindredacteur glijdt wel eens uit onder een dergelijke tijdsdruk.
Raadselachtige koppen mag de heer Tholhuijsen terecht veroordelen. Dan is de eindredacteur-koppenarchitect verkeerd bezig geweest. Hij moet zich wel terdege van de essentie van het artikel vergewissen. De journalist geeft meestal een kopsuggestie aan; zo hóórt het althans. Maar dan nog kan die kop cryptisch uitvallen omdat (bijvoorbeeld) twee derde van het artikel geschrapt is. De schrijvende journalisten kunnen op afstand niet beoordelen hoe het kopijaanbod van die dag eruitziet. Zij vertrouwen hun produkt toe aan de eindredacteur en de opmaakredacteur. Die bepalen uiteindelijk de vormgeving. Ik zou de heer Tholhuijsen willen vragen bij voortduring verontrust te blijven. Als het werkelijk ‘op de krant’ de spuigaten uitloopt, zal de hoofdredactie er ongetwijfeld ook wel iets van zeggen. Wellicht valt te overwegen de eindredactie ‘dan maar’ uit te breiden? Nu dwaal ik af naar de personele (beleids) sfeer. Een reden om dit commentaar te beëindigen. In de hoop dat er enig begrip ontstaat. | |||||||||||
Kom maar kijkenAchttien lezers van Onze Taal nodig ik uit om een aantal uren het produktieproces van een klein, zelfstandig dagblad in Hilversum te volgen. Eén voorwaarde: we starten uiterlijk om 12.30 uur. Dit is noodzakelijk om de produktiegang ook daadwerkelijk van A tot Z mee te maken. Bij een groter aantal aanmeldingen valt er ook nog wel iets te regelen. Uw reactie s.v.p. richten aan F.J. Rekké, Postbus 15, 1200 AA Hilversum. | |||||||||||
Niet in het woordenboek
|
end | slaat nergens op (d) |
echografie | zoek je niet zo maar op (e) |
eclips | is geen echt Nederlands (a) |
eenrichtingsverkeer | is wel duidelijk (b) |
eventjes | is een onbenullig woord (c) |
Althans volgens de helft van de 87 inzenders is dit de ‘oplossing’ van de prijsvraag op blz. 9 van het januarinummer. Daarin werd gevraagd om de ‘juiste’ motivering voor weglating uit het woordenboek te geven bij de vijf genoemde woorden.
In hoeverre de inzenders met deze oplossing hun eigen standpunt over deze woorden weergeven of dat ze zich slechts verplaatsen in de leerlingen van de basisschool, zullen we wel niet kunnen achterhalen.
Toen ik zo royaal een woordenboek ter beschikking stelde voor elke goede oplossing, speculeerde ik erop dat de oplossers zouden zoeken naar de logica achter de antwoorden. De relatie tussen de gegeven voorbeelden en de redenen voor weglating leek zo onlogisch. Ik heb goed gegokt, want de ‘correcte’ oplossing is niet ingezonden. Die staat al op blz. 9 van het januari-nummer: al, b2, c3, d4 en e5. Eén exemplaar van het woordenboek gaat naar de bibliotheek van het Genootschap Onze Taal.
Stelling
In volgende edities van Nederlandse woordenboeken dient het werkwoord klûnen op de volgende manier opgenomen te worden:
klûnen, (kluûnde, gekluûnd)
(< Fries),
1. het met ‘ijs’-ingwekkende snelheid van de sloot op de wal raken;
2. (fig.) de loper uitleggen. In samenstellingen: kluûn 'plaats, m. (-en), wegomlegging;
kluûntraject' o. (-en), (< scheik.) overgangsfase van de vloeibare naar de vaste toestand.
Proefschrift van B.K. Vriesema, Rijksuniversiteit Groningen, april 1986.