Ambtelijke afkortingen
Afkortingen vormen een gruwel, zowel in de ambtelijke stukken als tijdens een debat. De belangrijkste producenten van afkortingen zijn de departementen. Wat daar niet allemaal verzonnen wordt! Natuurlijk, afkortingen zijn niet meer weg te denken in het schriftelijk taalgebruik, maar het is dan wel zaak dat het zinnige afkortingen zijn. Wat te denken van HB (huisbrandolie), RI (regionale inspectie), VW (vormingswerk), GLB (gemeenschappelijk landbouwbeleid) en MOL's (minst ontwikkelde landen)? Sommige van dergelijke afkortingen worden door kamerleden klakkeloos overgenomen. Tel uit je winst als men het bij een debat over ontwikkelingssamenwerking steeds over de MOL's heeft. Dat niet-specialisten zo'n debat niet kunnen volgen, is evident.
Doordat de afkorting een eigen leven gaat leiden, ligt het gehaspel met het juiste lidwoord voor de hand. MIP staat voor Maatschappij voor industriële projecten. Toch hoort men vaak spreken over het MIP. Zelfs een van de bekendste maatschappelijke organisaties van Nederland - de FNV - wordt vaak voor onzijdig versleten. Sommige afkortingen worden gewoon niet meer herkend. Hoe vaak hoort men niet spreken over het HAVO-onderwijs? Het komt ook voor dat een ambtelijke afkorting een debat binnensluipt en binnen enkele uren een eigennaam wordt. MINSK staat voor: mogelijkheden van interim-opslag in Nederland van bestraalde splijtstofelementen en KSA. Al tijdens het debat over de opslag van radio-actief afval werd opgemerkt: ‘Dan stoppen wij die rommel in de MINSK’, waarbij werd gedoeld op de opslagplaats.