Stom of spraakloos?
Henk Betten - Leeuwarden
De aanleiding van deze keuzevraag ligt in het feit dat de volksmond altijd een woordje meespreekt. In dit geval: een koppeling van stom met het woord doof. Men bezigt dit duo-woord hardnekkig ook voor weldenkende dove mensen.
Het eerste deel van die samenstelling is reeds vele eeuwen oud en als zodanig algemeen geaccepteerd. En het woord stom heeft exact dezelfde betekenis als spraakloos. We kunnen ook zeggen sprakeloos. Maar dat zou onjuist kunnen zijn, want het woord sprakeloosheid laat zoals werkeloosheid - naar ik meen - een tijdelijke stilstand van handeling zien.
Hooft schreef al in een van zijn brieven van 't spraekloos kindt. Daaruit blijkt zonneklaar dat dit woord al oud is. Het woord stom koppelde men pas ongeveer 200 jaar geleden ‘willens en wetens’ aan het woord doof. Hierdoor voelen wij doven ons zeer gedupeerd.
Wie stom zegt, associeert dit namelijk meestal met domheid. Bovendien suggereert ‘stomheid’, dat men het gebrek taal- en onderwijskundig gezien onder één algemene term kan brengen. Spraakloos lijkt mij meer een term van lichamelijk-technische aard. Wij hoeven dit woord ook niet meer aan ‘stom’ te koppelen. Indien noodzakelijk schrijven of zeggen wij ‘doof en spraakloos’. Ook is het mogelijk beide woorden apart te bezigen.