Onze Taal. Jaargang 56
(1987)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
De toren van Babel
| |
Het favoriete woordenboekHet was opvallend dat in reacties op Godschalks artikel (Onze Taal 53 (1984) blz. 91) wèl werd gewezen op de Nederlandse Zegswijzen van A. Huizinga en op het Beknopt Etymologisch Woordenboek van J. Vercoullie, maar niet op het Woordenboek der Nederlandsche Taal, waar je voor zulke kwesties toch het eerst naar grijpt. Het is mijn favoriete woordenboek. Ik mag dat eigenlijk niet vaststellen, want ik werk er zelf aan mee, maar ach, een nieuw exemplaar (31 delen, circa 60.000 kolommen) kost f 10.000, - (op de veiling treft u er wel eens een aan voor f 3.000,-), dus veel meer abonnementen dan de huidige 800 zullen we er niet door krijgen. Het is de grootste inventaris van woorden, betekenissen, uitdrukkingen en zegswijzen uit de Nederlandse taal van 1500 tot 1921. Het kan de vergelijking met gelijkaardige buitenlandse woordenboeken (het Deutsches Wörterbuch van de gebroeders Grimm en de Oxford English Dictionary van James Murray, over wie kleindochter Elizabeth Murray een vermakelijke biografie publiceerde: Caught in the web of words) maar op ésén punt niet doorstaan: die andere woordenboeken zijn voltooid. Wij moeten nog aan de W beginnen.
Waarom is het kiezen of delen? Het WNT VII, 2839 vermeldt dat de uitdrukking vroeger ook moeten kiezen en delen was en dat er ook een variant moeten kiezen of kavelen was. Die uitdrukkingen verwijzen naar de oude rechtsregel ‘volgens welken men bij scheidingen van goederen, waar er twee deelgenooten waren, den een (b.v. den oudsten) liet deelen of kavelen (...) den ander van de gezette deelen dat liet kiezen wat hem het best aanstond’.Ga naar eindnoot* Vervolgens wordt er verwezen naar zes boeken en artikelen waarin nog uitgebreidere informatie wordt gegeven. | |
Abraham en de mosterdMet weten waar Abraham de mosterd haalt heeft het WNT het wat moeilijker. De bewerker spreekt enige vermoedens uit (WNT IX, 1168), maar ruilt die graag in voor die van Stoett (naar wie hij verwijst) in diens Nederlandsche spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden. Volgens Stoett moeten we bedenken dat mosterd een gewoon, alledaags artikel is dat in talloze uitdrukkingen voorkomt. Het 17de-eeuwse om mosterd gaan is de gewone uitdrukking voor ‘een boodschap doen’ en het Franse les enfants en vont à la moutarde betekent, ‘het geheim is overal bekend’. Daar zit ook al het aspect ‘weten’ in. Abraham is een algemeen voorkomende naam. De uitdrukking betekent dus: hij weet wel waar iemand (die in dit geval Abraham wordt genoemd) iets (in dit geval mosterd) kan kopen. De sprong naar ‘hij is op de hoogte van de zaak, hij weet er alles van’ is niet groot. Deze opvatting vindt steun in een aantal andere zegswijzen die hetzelfde uitdrukken: weten wat ter markt te eten is; hij weet waar David de wortels gegraven heeft; hij weet wat de boter kost, enz.
De lamp hangt scheef (of: voorover) is terug te voeren naar de tijd van de olielampen. Als het schraal gesteld is in huis, moet de lamp scheef worden gehangen om de laatste druppels olie te kunnen gebruiken (Deel VIIII, 962). | |
Het kenmerk van de uilBij het woord uil (Deel XVIIIII, 43 volg.) vinden we dertien kolommen met uitdrukkingen en spreekwijzen. Waarop berust ieder denkt zijn uil een valk te zijn, ‘ieder vindt het zijne het mooiste’? De uil wordt vaak gezien als minderwaardig, als van lagere orde (net als de kraaien), zeker in vergelijking met de valk, die door zijn dapperheid en behendigheid als de meest volmaakte der vogels wordt beschouwd. (Vandaar dat in de middeleeuwse beeldspraak de valk wordt gebruikt voor de hoofse minnaar. De valk is in de symboliek het zinnebeeld van adel of hoge geboorte.) Maar de uil is schuchter, somber, leeft op vervallen plaatsen, is eenzaam en wordt door andere vogels bespot. ‘Den Uyl wordt van oude en jonghe Voghels versteken. Hy moet des daeghs schuylen, als de benouden, en vlieghen by duysteren.’
Op die zelfde bespotting door andere vogels berust de Vlaamse zegswijze de uil zijn, ‘het slachtoffer zijn; het voorwerp van spot zijn; de verschoppeling zijn’. In Groningen zeggen ze: Hij zit 'r tusken als de oel tusken de kraien, hij | |
[pagina 11]
| |
wordt van beide kanten erg aangevallen, bedreigd. De uil is, zoals uit het bovenstaande citaat blijkt, verbonden met nacht, duisternis, eenzaamheid. Al die aspecten worden in het WNT vermeld, en als we van die informatie verstoken zouden zijn, zou een aantal uitdrukkingen onbegrijpelijk zijn. Bijvoorbeeld het al lang verouderde met den uil vliegen, dat betekent ‘'s nachts op pad gaan, met erotische bedoelingen’ (te verbinden met het aspect ‘nacht’). Het betekent ook ‘onder pseudoniem schrijven’, en dat is te verbinden met het begrip ‘duisternis’. Het WNT is het enige woordenboek dat zulke uitgebreide informatie kan geven, omdat het de ruimte ervoor heeft en omdat de beschrijving van zo'n woord als uil is gebaseerd op circa 3000 citaten. Het boek moest wat meer geraadpleegd worden. |
|