Welke woorden hoeven niet in het woordenboek?
Rik Schuts - medewerker woordenboekredactie, Utrecht
Voor de leek onderscheiden woordenboeken zich vooral van elkaar door het aantal opgenomen woorden. Je hebt dikke woordenboeken en dunne woordenboeken, en de opvatting ‘hoe dikker hoe beter’ is vrij algemeen. Toch zijn dunne woordenboeken niet altijd slecht en is grote omvang geenszins een garantie voor kwaliteit. Het gaat er natuurlijk om dat juist die woorden zijn opgenomen die de beoogde doelgroep zal willen opzoeken. Geen wonder dus dat een uitgever die van plan is een woordenboek voor de basisschool op de markt te brengen, nieuwsgierig is naar de criteria op grond waarvan je woorden weg kunt laten, zonder dat het woordenboek aan ‘volledigheid’ inboet.
Nu heeft iedere lexicograaf criteria waarmee hij, wel of niet bewust, het bijna onbegrensde aantal Nederlandse woorden inperkt. Ik noem er enkele:
1 | te weinig frequent |
2 | te specialistisch |
3 | barbaristisch/buitenlands |
4 | verouderd |
5 | doorzichtige samenstelling |
6 | te informeel |
7 | incorrect |
8 | gangbaarder variant is al opgenomen |
9 | geen ‘woord’ in taalkundige zin |
Op intitiatief van een uitgever is onlangs een marktonderzoekje gedaan op een aantal basisscholen. Alle leerlingen van de klas kregen de beschikking over drie woordenboeken, en een van de vragen die ze moesten beantwoorden luidde: noem tien woorden uit de letter E die volgens jou niet in het woordenboek hoeven, en vertel erbij waarom niet.
De voorbeelden die de kinderen gaven, zijn niet steeds even illustratief, maar de motivering sluit duidelijk aan bij de gangbare lexicografische praktijk. Ik geef van elke motivering een voorbeeld:
(1) | escudo: zeg je bijna nooit / dat gebruiken de mensen weinig |
(2) | eg: dat gebruiken we helemaal niet in de taal |
(3) | employé: Frans: betekent gewoon vrouw |
(4) | el: dat wordt niet meer gebruikt |
(5) | elftal: geeft de hoeveelheid spelers al aan |
(6) | etterbak: onbeschoft woord |
(7) | effe: geen goed Nederlands woord |
(8) | ede → eed: ze kunnen 't net zo goed bij eed neerzetten |
(9) | en plein publique/E.O.: is geen woord. |
Echter, de jeugdige gebruikers voelden zich duidelijk niet beperkt door de lexicografische traditie. Er blijkt veel meer uit de woordenboeken geschrapt te kunnen worden met de volgende, bepaald revolutionaire criteria:
a) | voorkomen in een ander naslagwerk: eierwekker (het is geen kookboek) |
b) | menselijkheid: eskimo (je zet mens er toch ook niet in) |
c) | dierlijkheid: egel; eekhoorn (dat is gewoon een dier); eland (veel voorkomend beest, dat weet iedereen wel); eend (omdat iedereen wel weet dat een eend een vogel is of een auto) |
d) | plantaardigheid: elfenbankje; eikel (de meeste liggen in het bos); eikeboom; eekhoorntjesbrood |
e) | onbewezen existentie: elfje; engel (bestaat niet) |
| |
f) | temporele implicatie: eergisteren (verleden, is geweest); eeuw |
g) | verwant woord is al opgenomen: edelman (want even terug stond edele); eikeboom (bij het woord eik staat precies hetzelfde) |
h) | merkwaardigheid: emmeren (raar woord); elders (gek woord) |
i) | te hoge frequentie: en (wordt te vaak gebruikt) |
j) | algemene bekendheid: eiland (bekend woord); echtpaar (erg gemakkelijk, simpel); eenzaam (dat weet iedereen wel, niet nodig) |
k) | alledaagsheid: ei (daar krijg je dagelijks mee te maken / dat weten de kleinste kinderen nog wel); Europa (weet iedereen wel, je krijgt er proefwerken zat over / we wonen er zelf); eetlepel (daar eet iedereen mee); envelop (omdat het zo'n gewoon woord is) |
Je zou zeggen dat de Grote Van Dale op een A4-tje zou moeten kunnen als deze richtlijnen streng werden toegepast. Toch zal de redactie van het basiswoordenboek deze suggesties ter harte nemen en proberen zo'n 25.000 woorden de zeef te laten passeren.