Offensief na defensief
De historicus Harry van Velthoven (VU Brussel) sprak over De verhouding Vlaanderen - Brussel van 1830 tot 1980. Bij de vorming van de Belgische staat in 1830 stond volgens Van Velthoven de nationale staat centraal. Het Frans werd de enige officiële taal, ondanks een meerderheid van eentalige Vlamingen. Dit kon gebeuren omwille van politieke redenen (het cijnskiesstelsel), het vooralsnog ontbreken van het Nederlands als standaardtaal, en de sociaal-economische achterstelling van Vlaanderen.
Naarmate deze factoren overwonnen werden, en Wallonië het personaliteitsprincipe afwees, evolueerde Vlaanderen tot officiële eentaligheid. Het had daarvoor wel de hoofdstad Brussel, een oorspronkelijk Vlaams-Brabantse stad, aan de verfransing moeten prijsgeven. Brussel was uitgegroeid tot een agglomeratie van negentien gemeenten, waarbinnen, als gevolg van sociaal-psychologische mechanismen en bij gebrek aan een Vlaamse infrastructuur (o.a. op het gebied van onderwijs), massale taalverschuivingsprocessen in de richting van het Frans plaatsvonden.
Toen de eigen cultuur in Vlaanderen zelf eenmaal veiliggesteld was, zou de strijd beginnen om èn het Vlaams-Brabantse randgebied tegen verdere verfransing te beschermen, èn om de rechten van de Vlaamssprekenden in de Brusselse agglomeratie te waarborgen. Dat ging des te moeilijker, niet alleen omdat de Franstaligen zich daartegen verzetten, maar ook omdat het probleem er nog een machtsdimensie had bijgekregen. Door grondwetswijzigingen in 1970 en 1980 werd Brussel, met ongeveer 10% van de totale bevolking, tot een soort van derde gewest. De uiteenlopende economische ontwikkeling van Vlaanderen en Wallonië verscherpte bovendien de communautaire problematiek.