Dubbel op
M.J.M. Landsbergen - Den Haag
Niet zo lang geleden hoorde ik een nieuwslezer van het ANP zeggen: ‘allerlei soorten’. Daarna volgde de meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord. Maar om dit laatste gaat het niet. Wèl trof het mij dat achter lei het woord soorten werd gebruikt. Bijna een halve eeuw geleden leerde professor Rogier mij dat lei vele betekenissen heeft. Zo staat lei ook voor soort. Wanneer we ons daaraan houden, zei de nieuwslezer dus: alle soorten soorten. Hoewel ik weet dat taal leeft, vraag ik mij toch af of ‘allerlei soorten’ inmiddels zo ingeburgerd is dat het niet meer als fout ervaren wordt.
Soortgelijke samenstellingen, waarbij een tweede woord in feite een tautologische toevoeging is, komen meer voor. In deze samenstellingen of woordgroepen wordt een zelfde begrip met een andere uitdrukking herhaald. Een doelwit bestaat uit een doel, de markering waarop wordt geschoten, en een wit, het oogmerk of doel. Uit de dierenwereld zijn veel voorbeelden te geven. Een damhert is zowel een dam, een wild hoorndier, als een hert, een gehoornd dier. Een rendier blijkt bij nadere analyse een gehoornd dier/hert, een walvis een wentelvis/vis.
Kennen de lezers van Onze Taal meer van dergelijke voorbeelden uit het praktische taalgebruik? Zijn er andere voorbeelden te geven van samenstellingen die - misschien alleen door puristen - als ‘fout’ worden ervaren omdat ze een begrip dubbel uitdrukken?
Wie wil een uitspraak doen over de aanvaardbaarheid van dergelijke woorden?