Discussie
Er was es...
Prof. dr. P.C. Paardekooper Hoogleraar Moderne Nederlandse Taalkunde, Leuven
Mevrouw Schermer stoort zich op blz. 48 van het aprilnummer aan het feit dat de ANS in sommige gevallen (er was es) het woord er onderwerp noemt, en wel plaatsonderwerp. Ze wijst erop dat je er hier kunt vervangen door hier, daar, daarginds, stroomopwaarts, enz. en dat je die bijwoorden geen plaatsonderwerp noemt. ‘Zou het niet veel makkelijker zijn om er ook bijwoordelijke bepaling te noemen? Dan zou het geen uitzondering vormen.’
Overbekend is dat omgevende woorden de grammaticale waarde uitmaken van een woord. Zo heb je bijvoorbeeld drie woorden uit uit1 het huis (voorzetsel) het huis uit2 (achterzetsel) (hij) (uit3) zich moeilijk (persoonsvorm)
Zo heb je bij er minstens vijf varianten:
1. er dat op de eerste zinsplaats kan staan (er1: plaatsonderwerp);
2. er dat dat niet kan, maar dat optreedt in verband met hoofdtelwoorden, enz.: (ik) (zie) er drie (er2: hoofdtelwoord er);
3. er als persoonlijk voornaamwoord: (zie) (je) d'r (er/d'r zijn uitspraakvarianten) (er3);
4. er als bezittelijk voornaamwoord: d'r boek (er4);
5. er als bijwoordelijke bepaling: (ze) (loopt) er dikwijls (er5). Dat kan niet op de eerste zinsplaats staan.
Onbeklemtoonbare woorden staan inderdaad nooit op de eerste zinsplaats, afgezien van onderwerpsvormen:
ze (heb) (ik) {gezien} (uitgesloten)
(ze) (heeft) me {gezien} ze = onderwerp)
je (heb) (ik) {gezien} (uitgesloten)
(je) (hebt) me {gezien} (je = onderwerp)
Daarom noemen we er als dat als onbeklemtoonbaar woord op de eerste zinsplaats kan staan, eveneens onderwerp: dat is dus er1. Als woordsoort is het vrij zeker persoonlijk voornaamwoord; als zodanig sterk verwant met het eveneens onbeklemtoonbare het: ze kunnen bijvoorbeeld allebei verwijzen naar een uitlooponderwerp:
(er) (wordt) ontkend (dat Jan weggaat)
(het) (wordt) ontkend (dat Jan weggaat).
Westvlaamse voorbeelden hebben voor het ABN natuurlijk geen bewijskracht, maar het is leerzaam om te zien dat er en het daar gewoon twee plaatsvarianten zijn (voor het gemak zal ik de voorbeelden ver-ABN-en);
('t) (zijn) hier (twee mannen)
(zijn) (er) hier (twee mannen)
terwijl er1, er3 en er4 voornaamwoorden zijn, is er5 (de bijwoordelijke bepaling) een voornaamwoord-achtig element, net als daar en hier, waarmee het zo sterk verwant is. De oude naam bijwoord voor hier, daar, enz. is heel slecht, want die verhult dat voornaamwoord-achtige karakter en suggereert een verband met groot, klein, enz.
De verschillende soorten er's zijn een interessant raakpunt tussen onderwerp en bijwoordelijke bepaling.