Nederlandse namen
Maria, Johanna, Anna, Elisabeth, Johannes en Cornelis: namen die niet uit Nederland weg te denken zijn. Zowel in 1965 als in 1981 voeren zij in Alkmaar de ranglijst aan.
Maar naast deze en andere ‘blijvers’ doen zich ook nogal wat verschuivingen voor binnen de Nederlandse namenvoorraad. Om hier enig zicht op te krijgen heb ik de namen uit 1965 en 1981 vergeleken met de hiervoor al genoemde voornamen van ± 2.000 Alkmaarders die tussen 1865 en 1935 geboren zijn. De namen van deze generatie (over-)grootouders en ouders noem ik traditienamen.
Deze traditienamen blijken vooral als tweede, derde of volgende naam gegeven te zijn aan de Alkmaarse baby's. Dit is als volgt te verklaren: de gewoonte om kinderen te vernoemen naar een familielid, bijvoorbeeld naar een van de grootouders, kan ouders voor een dilemma plaatsen als zij ook zèlf een naam willen kiezen. Een oplossing hiervoor is het geven van meer dan één naam, waarbij dan de eerste naam de eigen keuze is. Naamcombinaties als Jessica Johanna Geertruida zijn geen uitzondering. Er kunnen op deze manier ook meer personen tegelijk met een naamgenoot vereerd worden. Dat kan met het dalende kindertal een uitkomst zijn.
Overigens kreeg in 1981 de meerderheid van de kinderen in Alkmaar niet meer dan één voornaam.
In 1981 werden minder traditienamen gegeven dan in 1965. Het percentage traditienamen onder de tweede en verdere namen neemt echter toe. De vernoemingstraditie wordt blijkbaar geleidelijk minder in ere gehouden. Het verschuiven van de traditienamen naar tweede en verdere namen kan gezien worden als een tussenfase, al is hiermee natuurlijk niet gezegd dat de traditie geheel zal verdwijnen.
De groep met lagere sociaaleconomische status loopt in deze ontwikkeling voorop: in de hogere groepen houdt men duidelijk langer vast aan de traditionele namenvoorraad. Bovendien krijgen jongens vaker een traditienaam dan meisjes.