Troonrede 1985: broddelwerk
Henriëtte Loogman - voorlichter Amsterdam; Johan Loogman - vertaler Europees Parlement, Luxemburg
De derde dinsdag van september nadert, en dat betekent dat de liefhebber van de Nederlandse taal weer angstige dagen doormaakt. Zal de koningin dit jaar een goed opgebouwde, heldere en leesbare troonrede kunnen voorlezen, of zal zij weer moeten worstelen met slecht gekozen bewoordingen, nodeloos ingewikkelde zinnen of nog erger? In afwachting van de troonrede 1986 is het wellicht de moeite waard om de troonrede van verleden jaar aan een beschouwing te onderwerpen. In dit artikel willen we aan de hand van een aantal voorbeelden trachten duidelijk te maken dat de troonrede 1985 gekenmerkt werd door verkeerde woordkeus, ongelukkige zinsconstructies en ondeugdelijke redeneringen. Maar voordat we daaraan beginnen, zullen we in het kort uiteenzetten wat er volgens ons in taalkundig opzicht nog meer mis was met de vorige troonrede.
Om te beginnen is de opbouw ronduit slecht: de verschillende onderwerpen staan lukraak door elkaar en het blijft onduidelijk hoe ze met elkaar in verband staan. De alinea-indeling doet hier en daar denken aan het eerste opstel van een basisschoolleerling. Onevenwichtigheid is troef: in sommige passages wordt met veel omhaal van woorden heel weinig meegedeeld, terwijl op andere plaatsen àl te grote gedachtensprongen worden gemaakt.
Deze onevenwichtigheid wordt ongetwijfeld veroorzaakt door de omstandigheid dat de troonrede een collage is van stukken die van de verschillende departementen afkomstig zijn. Dit collage-karakter wordt wel heel pijnlijk duidelijk als we kijken naar de stijl, of liever de stijlen. De troonrede 1985 zwalkt heen en weer tussen traditioneel ambtelijk taalgebruik (alsmede, voortvloeiend uit, velerlei) en zachte-sectorjargon (eigen verantwoordelijkheid beleven, meer begeleiding om zich te ontplooien, aanpassingen aan nieuwe tijden, inzichten van nu), tussen directe no-nonsensetaal (Dit kon zo niet doorgaan.) en lubberiaanse wolligheid (Bij alle verschil in standpunten zijn diepe betrokkenheid bij en ernstige zorg over vrede en veiligheid in de wereld evenals de taak van ons land in dat verband, een gemeenschappelijk element.) We zullen kortheidshalve niet stilstaan bij het gebruik van germanismen als teruggang en doorvoeren, en ook niet bij alle overbodige komma's (tien in getal), maar nu overgaan tot de bespreking van een aantal voorbeelden van gebrekkige woordkeus, zinsbouw en redeneertrant.
1. De matiging van arbeidskosten heeft bijgedragen tot het onder de knie krijgen van de geldontwaarding.
Had de regering de geldontwaarding maar onder de duim gekregen, dan zouden we er heel wat beter voorstaan.
2. De regering zal ook meer aandacht geven aan het vraagstuk dat de burger door het totaal aan belastingen, premies en subsidies soms vrijwel niets overhoudt van een extra verdiende gulden. Hoe nu? Door subsidies blijft er niets over van extra verdiende guldens? De regering bedoelt dit: ‘Van inkomensverhogingen blijft soms vrijwel niets over doordat meer belasting en premie moet worden betaald en minder huursubsidie e.d. wordt ontvangen. Aan dit probleem zal de regering meer aandacht schenken.’
3. Voor de overheid was één van de klemmende problemen het voortdurend groeiend tekort en de verleiding schulden op de toekomst af te wentelen.
De overheid kan niet tellen en noemt in één adem twee problemen.
4. (... ); maar er is aan onderzoek en ontwikkeling nog veel te doen.
5. Al is er nog veel aan kostenbeheersing te doen.
‘Het is te doen’ betekent: het is doenlijk. ‘Het is te betalen’ betekent: het is betaalbaar. De regering bedoelt hier iets heel anders, namelijk: ‘Er moet nog veel gedaan worden aan...’
6. Naast volledige inflatiecorrectie is er nog geen ruimte voor belastingverlaging. Is volledige inflatiecorrectie nu wel of niet mogelijk? Wij vermoeden van wel. Is dit vermoeden juist, dan had de regering het beter zo kunnen formuleren: ‘In het belastingstelsel zal volledige inflatiecorrectie worden toegepast. Voor belastingverlaging is echter nog geen ruimte.’
7. Tegelijkertijd moet vastgesteld worden dat er zonder dit beleid nu veel meer werklozen zouden zijn, terwijl het niveau van de uitkeringen bij gebrek aan economisch draagvlak bedreigd zou worden door verdere uitholling.
Het niveau van de uitkeringen kan worden verlaagd; het uitkeringsstelsel kan worden uitgehold. Het niveau kan echter nimmer worden uitgehold.
De regering wil een grondige vernieuwing van het sociale-zekerheidsstelsel, de ziektekostenverzekering en het studiefinancieringsstelsel. Zij schrijft:
8. De redegeving van deze voorstellen is dus niet allereerst bezuinigen (...) Wat is in godsnaam ‘redegeving’? Weer een CDA-uitvinding zoals ‘zingeving’? Het woord ‘redengevend’ komen we in het woordenboek wèl tegen; ‘omdat’ is een redengevend voegwoord. Laten we maar aannemen dat de regering met ‘redegeving’ gewoon ‘reden’ of ‘beweeggrond’ bedoelt.
9. Daarom (d.w.z. wegens het groeiende financieringstekort, HL/JL) is de overheid veel soberder in het doen van uitgaven geworden.
We kunnen soberder gaan leven. We kunnen onze uitgaven beperken.
Maar kunnen we soberder worden in het doen van uitgaven? Een betere formulering was geweest: ‘Daarom is de overheid haar uitgaven gaan beperken.’
10. Naast het beheer van ons land gebiedt het belang van onze cultuur, bij ombuigingen kunsten, musea en monumentenzorg bewust te ontzien.
Mogen we het ook zó zeggen: ‘Het belang van onze cultuur gebiedt om, naast het beheer van ons land, bij ombuigingen kunsten, musea en monu-