Taalcuriosa
Oelewapper
Jules Welling - Best
De dikke Van Dale geeft onder het lemma verbastering: ‘geheel vervormd worden’. Zonder voorbeelden. Dat vind ik jammer, want het is een boeiend verschijnsel. Van Dale komt ook bij een zo intrigerend woord als hocuspocus niet veel verder: ‘toverspreuk’. Ik heb me wel eens laten vertellen, dat hocus-pocus een verbastering is van het Latijnse ‘Hoc est enim corpus meum’ (vertaling: ‘Want dit is mijn lichaam’), de woorden waarmee het brood in de rooms-katholieke dienst geconsacreerd wordt. Deze verklaring-uit-delosse-pols lijkt me verdedigbaar, ook al ben ik geen etymoloog. Ik kan me het proces voorstellen, de gedachtengang van de niet-katholieke buitenwacht, waarmee ik overigens niet wil suggereren dat de verklaring ook wetenschappelijk is.
Opvallend is, dat het bij verbastering vaak gaat om omzettingen van de ene in de andere taal, en dan nog ondeskundig ook.
Het meest curieuze voorbeeld dat ik daarvan ken, werd me onlangs aangereikt door mijn collega Bernard van Dijk, die zich ook in dit blad al eens met etymologie-van-de-koude-grond heeft beziggehouden, waarmee ik zijn integriteit echter bepaald niet in twijfel wil trekken.
Hij kwam met een verklaring voor het woord oelewapper, dat de dikke Van Dale wel geeft, maar niet verklaart. Ook mijn Bargoense standaardwerken geven bij dit lemma geen uitsluitsel. Volgens Van Dijk stamt het woord uit de tijd van de Spaanse bezetting, de Tachtigjarige Oorlog. De Spaanse soldaten zouden toen, bij het zien van een mooie Nederlandse meid, ‘Olé guapa’ uitgeroepen hebben. Vrij vertaald: ‘Kijk daar eens wat een stuk’. Hun Nederlandse medeminnaars zouden dat opgepikt hebben om het vervolgens te verbasteren tot ‘oelewapper’.
Ik sta niet in voor deze verklaring, althans niet voor de wetenschappelijke juistheid, maar ik vind haar zo curieus dat bespreking in deze rubriek geheel gerechtvaardigd is.