Typisch Nederlands
De Fransen hebben hun eigenheden, maar de Nederlanders zeker zoveel. Minkukel is imbécile, non-valeur; vertrossing déculturation; een kraker van een huis un squatter, wat eerder Engels aandoet. Wat ik miste was een omschrijving/vertaling van het modebegrip dat wordt uitgesproken als bécébégé en dat bon chic bon gent (of gens) betekent (‘snobistisch volkje’). Hoewel waardering overheerst, vind ik de afstemming tussen N-F en F-N niet volmaakt.
Keulen wordt niet vertaald in Cologne, omgekeerd wel. En als we het in Keulen horen donderen, wordt dat tomber des nues, hetgeen in F-N niet te vinden is. De Duitse stad moet het toch ontgelden: in Eau de Cologne in het Frans klein geschreven en ook verdwenen uit de meerdaagse bouw van Keulen en Aken: Paris (Rome) n'est pas fait en un jour.
Nog even een typisch Nederlands woord: woningwetwoning, vertaald, respectievelijk omschreven als habitation à loyer modéré. Daarmee komen we bij cohabitation. Sinds de verkiezingen van maart 1986 is dit een woord met een heel eigen inhoud: de socialist Mitterrand en de neo-gaullist Chirac samen in één regeerhuis. Daar kan Van Dale natuurlijk niet tegenop: er staat als vertaling gewoon nog samenwonen, samenleven. Dat veronderstelt liefde, minstens een wederkerige aantrekkingskracht en die kan in dit politieke geval niet worden verwacht.
Je bent nu eenmaal gauw geneigd dergelijke modewoorden op te zoeken: hoe ‘bij’ is mijn woordenboek? Dat valt mee; allerlei drieletterwoorden staan erin, net als bescheurkalender (over enkele jaren waarschijnlijk vergeten) en denkraam.