hele attributerij in het Engels anders in elkaar zit dan bij ons.
Schrijfwijze (e) heeft misschien nog de meeste toekomst. Om buitengewone lastenregeling en loodvrije benzinepomp lacht al lang niemand meer.
Sterker nog, bij uitdrukkingen als losse verkoopcijfers en vrije markteconomie begint de intonatie zich bij de nieuwe manier van schrijven aan te passen. En zelfs in onze geest gaan de begrippen over elkaar schuiven: bloeiende bollenvelden, grote mensenwereld.
Maar alles heeft zijn goede kanten, ook (e). Ik lees namelijk net in Opperlandse Taal- en Letterkunde (ja, nu pas) dat suggesties voor nieuwe categorieën welkom zijn. Welnu, met (e), die verboden maar toch zo populaire schrijfwijze, valt wel iets aardigs te doen. Even bij het lezen een andere bril opzetten en de zottigheden springen je bij dozijnen tegemoet.
Rijdende artilleriekazerne, groene zeepfabrikant en middellange afstandsraket zijn niet nieuw meer, maar we hebben ook een elementaire deeltjestheorie, een warme bakkerswinkel en een zilveren bruiloftsgeschenk. Verder vreemde woordenboeken, onbespoten fruitkwekers en bedrukte textielhandelaren. Met eindwoorden als -handelaar, -koopman, -importeur, -fabrikant e.d. valt trouwens veel meer te combineren: ruwe olie, fijne vleeswaren, gesneden groente, bevroren vlees, Perzische kleedjes, noem maar op.
Wie niet zo'n bril heeft, kan zijn ‘groene zeepjes’ zelf maken. De kunst is dan, het juiste midden te houden. Geleedpotige dierenarts is beslist te dol, bruine bonensoep te gemakkelijk, rode reuzenkijker te specialistisch, wandelende takkeneter te gezocht.
Met naakte slakkenvanger of gillende keukenmeidenliefhebbers kun je ook je geloofwaardigheid verliezen. Daarentegen zal ieder voetstoots aannemen dat wilde stakingsleider, naamloze vennootschapscommissaris en schone atoombomplannen echt uit de krant komen.
Je kunt er ook gemakkelijk een verhaaltje omheen bouwen (‘Open hartchirurg waarschuwt verzadigde vettenconsumenten’) of een supergram van maken. Battus, kun je me verstaan?