Waarom zijn taalfouten erg?
Joop van der Horst
Door een speling van het lot hebben mensen slechts één neus. En ter wille van de symmetrie zit die in het midden, van voren bezien. Zintuigen waarvan we er twee hebben, zoals ogen en oren, zitten links en rechts. Neuzen lijken in dit opzicht dus meer op monden dan op ogen en oren. Had het anders gekund? Met twee neuzen, bijvoorbeeld links en rechts, zouden we stereo kunnen ruiken, of perspectivisch kunnen ruiken. Zoals we wèl stereo kunnen horen en perspectivisch kunnen zien. Het is maar het beste om zich neer te leggen bij die soloneus. Gegeven onze programmering in de genen, zit een tweede neus er niet in. Dat ligt, in ieder geval voorlopig, genetisch vast.
Had de Nederlandse taal anders kunnen zijn? Ja, want dat blijkt wel uit het verleden, toen onze taal werkelijk anders was. En het blijkt ook uit het bestaan van Frans, Duits en Engels. Genetisch bezien is er geen enkele reden om Nederlands te spreken. ‘Tot op zekere hoogte’, zeggen veel taalkundigen vandaag de dag. Een beetje anders had wel gekund. Ongeveer zo veel anders als Turks of Chinees. We hadden ook Turks of Chinees kunnen spreken, maar een totaal andere taal kan niet. En dat is inderdaad genetisch bepaald, volgens die taalkundigen. We zijn genetisch geprogrammeerd voor een bepaald soort taal. Daar vallen alle talen van de wereld binnen, maar niet de oneindig vele talen die je zou kunnen verzinnen en die werkelijk totaal anders zijn.