senteerde. Het was genaamd ‘Pubertijd’. Maar: hoe is het nieuwe woord gevormd, is het een nieuw woord en waarom heeft het zich naast ‘puberteit’ gevormd?
Het Nederlandse ‘puberteit’ is een nakomeling van het Latijnse ‘pubertas’. ‘Pubertas’ betekende in het Latijn ‘het man-zijn’. In het Nederlands verwijdt zich de betekenis tot ‘het man of vrouw worden’. (Van Dale omschrijft het woord als ‘de levensperiode waarin de geslachtsrijpheid optreedt’.) Het Latijnse achtervoegsel -tas wordt in het Nederlands het achtervoegsel -teit. (Vergelijk de Latijnse woorden senilitas, masculinitas, feminitas, familiaritas die in het Nederlands seniliteit, masculiniteit, feminiteit, familiariteit zijn geworden.) Woorden op -teit zijn moeilijke woorden.
Bij woorden die moeilijk zijn of onbegrijpelijk, zoekt de taalgebruiker naar een equivalent van deze woorden dat wel begrijpelijk is. Dit gebeurt ook bij woorden uit vreemde talen. Als voorbeeld wil ik het antwoord noemen dat een wat oudere vrouw gaf in een quiz. Aan haar werd gevraagd wie de popster op een foto was. Ze antwoordde ‘Mikkie Jager’, terwijl de man op de foto Mick Jagger heette. Het onbegrijpelijke ‘Jagger’ werd vervangen door het normaal Nederlandse ‘jager’.
Het nieuw gevormde woord ‘pubertijd’ is in zoverre een gelukkig woord, dat het gebruikt kan worden in elke situatie waarin het moeilijker ‘puberteit’ gebruikt wordt. ‘In mijn pubertijd was ik erg lastig’ is qua betekenis gelijkwaardig met ‘In mijn puberteit was ik erg lastig’. Het is een voorbeeld van een nieuw woord dat gevormd wordt door een spellingsvariant. Een nieuw woord, want het woord ‘pubertijd’ is anders samengesteld dan het woord ‘puberteit’: ‘pubertijd’ bestaat uit een samenvoeging van de zelfstandige naamwoorden ‘puber’ en ‘tijd’, terwijl ‘puberteit’ bestaat uit het zelfstandig naamwoord ‘puber’ met daarachter het achtervoegsel ‘-teit’.