Sporen van Nederlandse dialecten
Wie dacht dat het ABN de rechtsstreekse voortzetting en ‘veredeling’ was van Hollandse dialecten, zal door een studie van het Afrikaans van dat idee genezen raken. Dat bevat een geweldige massa woorden die wel Hollands maar geen ABN zijn: ik noem allereerst de verkleinwoorden: koppie, huisie, bakkie, boompie, mannetjie, vrouwtjie, meisie, zijn met huid en haar uit Holland meegenomen. Dat geldt ook voor woorden als bul ‘stier’, sog ‘zeug’, hiero, daro voor ‘hier’ en ‘daar’, nuuw ‘nieuw’, vleis ‘vlees’, vars ‘vers’, en voor de afwezigheid van de t in woorden die op -st uitgaan in het ABN: kos, pos, kuns, oos, wes, enz. Verder is de uitspraak met genasaleerde klinker in woorden als mens, kans, kuns, wens, enz. heel normaal in Zuid-Holland. (Dat sluit niet uit dat ook andere provincies die kennen.)
Aan het Noordhollands zal het verlies van de fonemen v en z wel te wijten zijn: hier moet de oorzaak het schip met Amsterdamse weesmeisjes geweest zijn dat door de zorgen van Heren Zeventien naar de Kaap gestuurd werd om het gebrek aan vrouwen te verhelpen.
Het Zeeuws heeft zonder enige twijfel het verlies op zijn geweten van de onderwerpsvorm wij, die ook in het Afrikaans ons luidt. Vrij zeker is die dialectgroep ook verantwoordelijk voor Afrikaans iewers ‘ergens’ dat naast ‘êrens’ voorkomt. Het Zeeuws kent ievers.
Het valt op dat noch de Franssprekende hugenoten noch de Platduitssprekende Noordduitse VOC-matrozen invloed van betekenis nagelaten hebben op het Afrikaans. Wel moet het Engels verantwoordelijk zijn voor het verlies van de uu, de ui en de eu die althans de meeste Afrikaners niet gebruiken; ook een aantal leenwoorden komen uit die taal: enjin ‘motor’, motor ‘auto’, munisipaliteit ‘gemeenteraad’, het stopwoord je weet (Engels you know) en de directe rede na sommige werkwoorden: ek glo hy kannie kom nie in plaats van dat hy nie kan kom nie.