Ter herinnering
In deze reactie geeft Stan Smeets vier argumenten om de IJ als één letter te beschouwen. Drie van de vier deugen niet. Ik herhaal ze hier voor u:
a. bij het splitsen van een woord in lettergrepen worden de I en de J nooit gescheiden;
b. bij het begin van een zin of eigennaam worden beide letters altijd als hoofdletters geschreven;
c. de klank van de IJ wordt nooit gehoord als I + J (twee klanken), maar altijd als één;
d. in vroeger tijden werd de huidige I-J vaak als Y geschreven. Dat IJ anders klinkt dan Y doet niet ter zake: het komt bij alle klinkers voor dat zij in een andere context anders klinken.
Om precies uit te kunnen leggen waarom drie van deze vier argumenten niet kloppen, moet ik eerst wat in het algemeen over klanken en letters zeggen.
Wat de klanken betreft, wil ik het alleen over klinkers hebben en niet over medeklinkers. Klinkers zijn onder te verdelen in éénklanken (monoftongen) en tweeklanken (diftongen). De éénklanken in het Nederlands zijn a, aa, e, ee, i, ie, u, uu, o, oo, oe en eu, de tweeklanken ei/ij, au/ou en ui. Voor de volledigheid moet ik erbij zeggen, dat ook de uitroepen ai en oi tot deze laatste categorie behoren, alsmede de zogenaamde lange tweeklanken -aai (lawaai), -ooi (mooi), -oei (gestoei), -eeuw (meeuw), -ieuw (nieuw) en -uw (duw). De éénklanken bestaan uit één enkele klinker, die je zo lang kunt uitspreken als je adem het toelaat en die daarbij niet verandert; onze tweeklanken veranderen wel: ze bestaan uit een klinker, die aan het eind overgaat in een i-achtige j of in een oe-achtige w.