Verhoogd tempo
Nu zijn er ongetwijfeld mensen die zich afvragen waar ik me druk om maak. Wat doet het er toe dat ‘hier en daar’ Amerikaanse woorden worden gebruikt? Woorden als appel en kamer, woorden die nu als oerhollands worden beschouwd, vinden hun oorsprong toch ook elders? En hebben deze leenwoorden het Nederlands verdelgd?
Bij dit alles wordt even voor het gemak vergeten dat het tempo waarin de Amerikaanse woorden onze taal binnendringen hoger is dan in vroeger tijden. Een enigszins vergelijkbare situatie bestond in de Franse tijd, maar toen bleef de besmetting vrijwel beperkt tot de geletterde ‘bovenlaag’.
De penetratie van het Engels gaat de onderwijs-autoriteiten blijkbaar niet snel genoeg. Engels is op de middelbare school al een verplicht vak en binnenkort ook op de basisschool. Waar vooral dat laatste goed voor is, ontgaat me ten enenmale. Dit ontgaat minister Deetman - of althans zijn staatssecretaris Van Leijenhorst - kennelijk ook, want hij heeft anderhalf jaar moeten nadenken over een antwoord op de vraag naar de noodzaak van invoering van Engels op de basisschool. Van Leijenhorsts argumenten waren: Engels is een wereldtaal en de jongeren vinden het leuk. In één ding heeft Van Leijenhorst gelijk: de jongeren vinden het leuk en zij niet alleen.
Waarom zijn Nederlanders (althans vele) toch zo verzot op het Amerikaans. Interessantigheid? Laten merken dat je ingewijd bent? Geestelijke luiheid? Het meestal onnodig en veelvuldig gebruik van Amerikaans is voor mij een teken van geestelijke luiheid, domheid, onwetendheid of een combinatie van deze ingrediënten. Ik vraag me altijd af hoe de veelvuldig Amerikaans-brakende ‘computerboys’ de vindingrijkheid moeten opbrengen om Nederland op te stoten in de vaart der technologische vooruitgang, als hun die inventiviteit op taalkundig gebied zo duidelijk ontbeert.