Onze Taal. Jaargang 55
(1986)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdToch geleastDr. J. van Zutphen - anglist, ElslooB. Wijnberg schrijft in het januarinummer op blz. 13 onder het kopje ‘Naschrift’ dat de Nederlandse verleden tijd van leasen wel het probleem zal blijven, omdat, zo suggereert hij, zelfs Engelstalige woordenboeken het niet eens zijn over de uitspraak van de ‘s’ in lease. Volgens Wijnberg geeft de grote Oxford als uitspraak /z/. Als hij nauwkeuriger gekeken had in de Oxford English Dictionary (deel VI), zou hij gezien hebben dat de daar gegeven uitspraak van to lease = (ver)huren, alleen een /s/ vermeldt. Daarnaast geeft OED een woord to lease met /z/ = bijeengaren; aren lezen, dat als een gewestelijk woord wordt bestempeld, en etymologisch niets met het eerste lease van doen heeft. Dezelfde informatie had Wijnberg in Webster kunnen vinden. De bekende Jones, English Pronouncing Dictionary houdt zich niet met gewestelijke woorden bezig en vermeldt uitsluitend /li:s/. Van Dale E-N geeft onder lease /li:s/ ook de betekenis ‘(gew.) aren lezen’, en dient op dat punt dus gecorrigeerd te worden. | |
Weet-ie da nie?O. Vandeputte - KortrijkIn Verdoffing van voornaamwoorden (Onze Taal, okt. 1985, blz. 126) schrijft Jos Wilmots: ‘In Vlaanderen ontstaat soms verwarring; “ie” is er niet inheems...’ Over dat (niet-) inheemse ‘ie’ wou ik het hebben. In mijn Zuidwestvlaams dialect zijn de varianten tie/ie heel gewoon: ‘Waar is-tie? Vanwaar komt-ie? Ze zei dat-ie zeker kom(t)’. Eens te meer blijkt hoe riskant de neiging is om ‘Vlaanderen’ als een homogeen ‘taalgebied’ tegenover Nederland te stellen. Zolang West-Vlaanderen in Vlaanderen ligt... Bron van verwarring is voor niet-Zuidwestvlamingen allicht wel ons gebruik van ‘je’ in plaats van ‘hij’ vóór de persoonsvorm. In de zin ‘je weet-ie da(t) nie(t)’ bijvoorbeeld staat het dialectische ‘je’ voor het Standaardnederlandse ‘hij’! | |
[pagina 45]
| |
Op-wellingStan de Laat - student letteren, Tilburg... naar aanleiding van een opmerking van Jules Welling in zijn artikel Vadertje Tijd (Onze Taal, december 1985 op blz. 166). Het gaat me om de laatste alinea. Daarin betoogt hij namelijk tussen neus en lippen, dat zijn achternaam op het typisch vrouwelijk suffix (achtervoegsel) -ing zou eindigen. Hij trekt daarbij een lijn naar woorden als verlichting en belasting. Hoewel ik zeker geen doorgewinterd taalgeleerde ben, denk ik toch te mogen stellen, dat Jules Weling hier twee totaal verschillende groepen woorden op -ing met elkaar verwart. Enerzijds heb je inderdaad een groep woorden met het vrouwelijk suffix -ing. Dit zijn zelfstandige naamwoorden die zijn gevormd uit een bepaald werkwoord (bijv. belasten - belasting; verlichten - verlichting; vergissen - vergissing, enz.). Naar geslacht zijn deze woorden alle vrouwelijk. Jules' achternaam moeten we echter niet in deze categorie zoeken. Weliswaar bestaat er een werkwoord wellen (opborrelen) waar je een zelfstandig naamwoord ‘welling’ van kunt vormen, maar het is zeer onwaarschijnlijk dat dit iets heeft te maken met de genoemde familienaam.
Het suffix -ing kan echter ook in een geheel andere context gebruikt worden, namelijk als patroniem. In het grijze verleden bestond de gewoonte om de nakomelingen van een bepaald gezinshoofd naar hem te vernoemen door zijn naam te voorzien van het achtervoegsel -ing. In dit geval is dit -ing dus geen vrouwelijk, maar integendeel een mannelijk suffix! Geleidelijk aan zijn uit deze -ing-vormen de familienamen op -ing en op -ink ontstaan, die met name in het oosten van het land veel voorkomen. Bij het schrijven van dit stukje bladerde ik door het boek van B.J. Hekket: Oost-Nederlandse familienamen (hun ontstaan en betekenis), Enschede 1975, waarin de herkomst van veel van deze namen wordt verklaard. Zo gaat de familienaam Sanderink bijvoorbeeld terug op een persoonsnaam Sander, terwijl de schrijver Staring volgens Hekket ene Staro als stamvader heeft. Welling nu gaat volgens. Hekket terug op een voornaam Weling, ‘in 864 opgetekend, van wela, Nederlands wel, in de betekenis goed’. In het boek van Hekket worden overigens ook plaatsnamen genoemd, die van dergelijke patroniemen op -ing zijn afgeleid. Voor Nederland valt hierbij onder andere te denken aan Groningen, Wageningen, Vlaardingen en Vlissingen. In dit verband is het interessant te vermelden, dat de familienaam Welling rechtstreeks is aan te wijzen in de Engelse plaatsnaam Wellington (tevens de naam van de hoofdstad van Nieuw-Zeeland).
In 1815 bracht de hertog van Welling-ton, samen met de troepen van Blücher, het leger van Napoleon een beslissende nederlaag toe bij het plaatsje Waterloo. Moge dit wapenfeit Jules voldoende strijdlust geven om ons in de toekomst te blijven onthalen op zijn zeer leesbare artikelen. |
|