| |
| |
| |
De taal van het nieuws
Drs. H.W.M. van Run - journalist
Laat ik u eerst zeggen wat ik onder nieuws versta. Ik kies voor een omschrijving die spot met wetenschappelijkheid maar die het voordeel heeft dat u begrijpt wat ik bedoel. Onder ‘nieuws’ versta ik berichten over wat er in de wereld aan de hand is. En net als iedereen gebruik ik het woord ‘nieuws’ ook voor dat wat er aan de hand is, dus voor de feiten en gebeurtenissen zelf. Het spreekt vanzelf dat het dan wèl over dingen moet gaan die nog niet bekend zijn. Dus: dat politici van eenzelfde partij en fractie een gezonde hekel aan elkaar kunnen hebben, is geen nieuws, want dat wisten we al, maar met welke bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden Aad Kosto en Nora Salomons bereid zijn persoon en kwaliteiten van respectievelijk Marcel van Dam en Jan Schaefer te schilderen, wisten we nog niet, en dat was dus nieuws. Tot nadere verfijning van het begrip ‘nieuws’ mag er misschien nog bij worden gezegd, dat het om meer gaat dan om een nog niet weten; het gaat tevens om iets wat we willen weten, ja soms zelfs horen te weten, en dat ons uit dien hoofde door dienstvaardige boodschappers wordt bericht. En bij de boodschappers aangekomen moet ik ook nog zeggen dat ik het zal hebben over nieuws dat ons door de pers en de andere media wordt verstrekt, niet over nieuws dat ons in de kantine of bij de kapper bereikt.
Gelet op het thema van dit congres zullen we in het bijzonder moeten bezien of en hoe de taal waarin het nieuws verteld wordt, iets met dat nieuws doet, het manipuleert, zodat degene die berichten leest of hoort, door de macht van de taal tot een bepaalde perceptie gedwongen wordt. Ook in dat opzicht heb ik helaas weinig opzienbarends gevonden, hoezeer ik daar althans de laatste weken ook naar gespeurd heb. Over het minder opzienbarende dat ik wèl gevonden heb, wil ik u echter graag iets vertellen.
| |
Kleuring nog geen manipulatie
Begin oktober las ik dat de werkloosheid in één maand tijd met 19.100 gedaald was tot 757.600 personen. Het stond in het Haarlems Dagblad. En waar stond het niét? Overal wèl natuurlijk, want het was ontleend aan de werkloosheidscijfers die het Ministerie van Sociale Zaken maandelijks verstrekt. En als een kranteredactie daar niet zelf op attent is, dan is er altijd nog het ANP dat zulke berichten trouw toelevert. Maar wat las ik in de kop van het bericht in het Haarlems Dagblad? ‘Verrassende daling van werkloosheid’. Verrassend? Hoezo? Wel, de daling was groter dan op basis van seizoensinvloeden mocht worden verwacht, zo legde het bericht me uit. ‘Wie had dat durven denken’, zal de redactie van het Haarlems Dagblad hebben gedacht, en dus zette ze het bijvoeglijk naamwoord ‘verrassend’ in de kop. Een subjectieve constatering van de krant, zeker, maar manipulatie van het nieuws met gebruikmaking van de macht van de taal? Kom, kom; niet meer dan een vriendelijke hint aan de lezer om zich op goede grond enigszins te verbazen.
Toch denk ik dat het ANP zelf zich in zijn radionieuwsdienst niet een dergelijk bijvoeglijk naamwoord zou hebben veroorloofd om de mededeling wat glans te geven. De nieuwsbulletins van het ANP plegen namelijk uit te munten door ongekleurdheid en door een mededelingstrant die de werkelijkheid in haar wezen laat.
Ik acht dat een verdienste en begrijp niet hoe voortvarende dienaren van onze hoe dan ook gekleurde omroepen
soms de instelling van een eigen nieuwsdienst kunnen propageren, zo min als ik begrijp dat de VVD niet alleen dàt voorstaat, maar ook heil ziet in een door de omroepen te verzorgen televisiejournaal naast dat van de NOS. De hemel behoede ons voor zogenaamde profilering van wat alleen maar kwaliteit behoeft.
| |
Subjectieve toevoegingen
De enige kwaliteit die radiobulletins en televisiejournaal nodig hebben is dat ze naar waarheid vertellen wat er in de wereld aan de hand is, na uit het te vele een intelligente keus te hebben gemaakt. Ik vind dat de NOS al op het hellende vlak is als nieuwslezer Joop van Zijl telkens één zijner liggende handen even oplicht om ons een snelle blik daaronder te gunnen, waardoor we kunnen zien dat hij niets achterhoudt. Hij moet die hand laten liggen, vind ik, want het leidt maar af. Nog minder moet hij, als hij voetbalnieuws moet doorgeven na daarvóór iets over een Velásquez-tentoonstelling te hebben verteld, zeggen - inderdaad letterlijk zeggen - ‘Na kunst ligt altijd sport op de loer’. En ook dient een journaal-item over het televisie-interview dat het prinselijk echtpaar Charles en Diana laatst toestond, niet te worden voorafgegaan door de woorden: ‘Ze gingen er gisteren echt voor zitten, de Britten, want het was smullen geblazen toen prins Charles en Lady Diana gisteravond ...’ (enzovoort).
| |
| |
Met ‘taal en macht’ heeft dit weinig te maken, dat geef ik u toe, maar met taal en ònmacht maar al te veel.
Journalisten die rubrieken bedienen waarin men zakelijke nieuwsverstrekking mag verwachten, dienen zich te onthouden van kneuterige speelsheden, ook al roept een van slechte smaak levende minderheid nog zo hard dat ‘de mensen’ het zo willen. Van zulke en andere banale snaaksheden zouden we maar al te veel te genieten krijgen, mocht een journaal naast dat van de NOS doorgang vinden.
Dat subjectieve toevoegingen in journaal of nieuwsbulletin niet altijd even onschuldig zijn, bleek anderhalve maand geleden uit een ingezonden brief in NRC-Handelsblad. Daarin laakte iemand het - mijns inziens terecht - dat een nieuwslezeres een bericht over rassenonlusten in Zuid-Afrika vooraf had laten gaan door de persoonlijke verzuchting ‘Het houdt maar niet op’.
Het hinderlijkst aan zoiets is de volstrekte overbodigheid, en het op één na hinderlijkste is dat we worden opgezadeld met een subjectief gevoelen van bezorgdheid of vermoeidheid dat de koele feiten kan vertekenen en dat bovendien iets heeft van het soort bespottelijkheid dat zo stralend tot uiting kwam toen de hoofdredacteur van - laten we zeggen - de ‘Achterhoekse Courant’ volgens een oude overlevering in een hoofdartikel schreef ‘Wij waarschuwen China nog één keer’.
| |
Plaats van groot belang
Enkele maanden geleden besloot het kabinet de kandidatuur van Amsterdam voor de Olympische Spelen te steunen. In wat voor taal brachten de kranten dit nieuwsfeit? In nauwelijks vermeldenswaardige taal; gewoon: ‘Het kabinet steunt... (enzovoort)’, of woorden van gelijke strekking. In taalkundig opzicht was het enige opmerkelijke dat alle journalisten de gemeenplaats ‘het groene licht’ uit hun pen durfden te laten vloeien bij hun beschrijving van het kabinetsbesluit. Overigens was het opmerkelijk dat althans de ochtendbladen het nieuws belangrijk genoeg vonden om het een mooie plaats op de voorpagina te gunnen. Trouw opende ermee en De Telegraaf wijdde er een vaderlandslievende zeskolomskop aan. Al was er dus niet een bepaald woordgebruik waar een bijzondere beïnvloedende kracht van uitging, men had wel een zodanige typografische vormgeving gekozen, dat de lezer het desbetreffende nieuws als iets belangrijks kreeg opgedrongen.
Op mijn beurt dring ik u deze constatering van mij als iets belangrijks op, omdat we wèl moeten beseffen, dat behalve de woordkeus ook de opmaak, de plaats van een bericht en de grootte van de kop van invloed zijn op de kracht waarmee nieuws ons ter kennis komt, en dus ook op de indruk die het op ons maakt.
| |
Gevarieerde voorstelling
Een typische combinatie van invloeden, uitgaande èn van de woordkeus - zowel in de kop als in de tekst van verslag of bericht - èn van de opmaak of plaatsing, kleefde aan de publikaties over de ongeregeldheden in Amsterdam na de ontruiming van een kraakpand in de Staatsliedenbuurt, eind oktober.
‘Harde krakersacties teisteren Amsterdam’ schreef De Telegraaf ‘Teisteren’ is een dramatisch woord, maar de kwalificatie ‘harde krakersacties’ paste nauwsluitend om de werkelijkheid van dat weekeinde. En het verslag, dat me rustig en zakelijk van inhoud leek, stond pas op pagina 6.
Het Algemeen Dagblad, dat zoals u weet in Rotterdam verschijnt, barstte al op de voorpagina los over de Amsterdamse wanordelijkheden, en wel onder de absoluut klinkende kop ‘Chaos in de hoofdstad’, gezet in een bijna drie centimeter hoge chocoladeletter. In het verslag zelf werd gesproken van ‘een chaos, waarbij in de Amsterdamse binnenstad een spoor van vernielingen werd aangericht’. (Even niet over de macht van de taal maar over correctheid van taalgebruik sprekend, moge ik opmerken, dat ik hoop dat de hoofdredacteur van het Algemeen Dagblad de desbetreffende verslaggever bij zich zal hebben geroepen en hem zal hebben toegevoegd: ‘Moet je eens goed luisteren, Piet: een spoor van vernielingen richt je niet aan maar laat je achter; wat je aanricht zijn de vernielingen zelf’.)
Hetzelfde Algemeen Dagblad plaatste een foto waarop je zag hoe een kraker een schop gaf tegen de hand of de arm waarmee een op z'n knieën gevallen agent een andere kraker vasthield.
Daarbij het volgende onderschrift: ‘Krakers belagen een agent van de mobiele eenheid, nadat deze was gevallen bij het wegslepen van een hunner’. Een rustige tekst dus, met nog een mooie oude genitief erin, maar minder rustig, en feitelijk onjuist, stond er in een forse kopregel boven: ‘Agent in elkaar geschopt’.
Hier dus een voorbeeld van een weinig correcte voorstelling van zaken door een combinatie van taalgebruik en beeld.
| |
Andere geuren en kleuren
Trouw sprak op haar voorpagina van ‘tonnen schade’, aangericht door ‘krakers en hun sympathisanten’ en de Volkskrant schreef ongeveer eender over ‘krakers en sympathisanten’ die ‘talrijke ongeregeldheden en grote schade’ hadden veroorzaakt. In de kop sprak de Volkskrant, die - anders dan Trouw - met het nieuws de voorpagina opende, van ‘grote vernielingen’.
Die zelfde avond had NRC Handelsblad het eveneens over ‘grote vernielingen’, maar opvallend was dat die zelfde krant zowel in de kop als in de aanhef van haar bericht - waarmee ze de voorpagina opende - niet voor de terminologie ‘oproer in Staatsliedenbuurt’ terugschrok.
Het Parool, ten slotte, bezigde de term ‘stadsguerilla’, zij het dat dit woord tussen aanhalingstekens stond en nadrukkelijk aan een zegsman van de politie werd toegeschreven. Overigens bracht hetzelfde Parool een cartoon van Behrendt, voorstellend enige haveloze woestelingen die zich tierend over een stukje verschroeide aarde voortbewogen, met het onderschrift ‘Amsterdam moet weg’. Ik meld dit om er terloops op te wijzen dat naast nieuwstaal en nieuwsfoto's ook (overigens meer in de commentaarsfeer gelegen) tekeningen een manipulerende invloed kunnen hebben op de perceptie van de nieuwsbeluste lezer.
De totale verslaggeving van de Amsterdamse troebelen overziende, moeten we vaststellen, moest ik althans vaststellen, dat door taal, typografie, opmaak en illustrering een enigszins verschillend beeld van het desbetreffende nieuws in de diverse kranten werd opgeroepen, maar dat de verschillen voornamelijk gelegen waren in de sfeer van meer of minder dramatische geuren en kleuren.
| |
De kleur in de keuze
Door scherp te letten op taalgebruik en ook nog op opmaak en typografie, lopen
| |
| |
we het gevaar een waarschijnlijk belangrijker factor waardoor nieuws kan worden gemanipuleerd over het hoofd te zien. Ik bedoel: de keuze van het nieuwselement of de nieuwselementen. Als de PvdA-fractie in de Tweede Kamer een nieuw bestuur kiest kun je volstaan met te melden dat Aad Kosto niet gekozen is, je kunt ook alleen melden wie er wel gekozen zijn.
Nog dwingender kracht kan uitgaan van een niet nauwkeurige weergave van welk nieuwselement ook. Toen de uitslag van het volkspetitionnement tegen de kruisraketten in de Haagse Houtrusthallen bekend werd gemaakt en Sienie Strikwerda haar armen juichend ten hemel hief alsof zijzelf al die handtekeningen had gezet, lichtte Noortje van Oostveen keurig en belangeloos de in het journaal getoonde feiten toe (ik heb haar scherp in het oog gehouden), maar kwamen de kranten met minder onberispelijke nieuwsverslagen. ‘Rond vier miljoen mensen steunen petitionnement’ meldde de Volkskrant, niet kijkend op een turfje van 250.000 in het veen van 3¾ miljoen handtekeningen. Maar opmerkelijker onnauwkeurigheid las ik in een van de verplichte zogenaamde sfeerverhalen die de maandagkranten brachten.
Het Vrije Volk besteedde speciaal aandacht aan het ruggelingse gehoor dat Lubbers in de Houtrusthal had gekregen. In kop èn bericht las ik: ‘En dan draaiden zij zich om. Allemaal Alle 25.000.’ Een mededeling met de enumeratieve exactheid van het ‘Alle negen!’ bij het kegelen. Op de voorpagina van die zelfde krant echter een grote foto waarop behalve ongeveer veertig achterhoofden c.q. ruggen duidelijk acht niet omgekeerde mensen - onder wie de zeer menselijke Den Uyl - te onderscheiden waren. Aldus zette een nieuwsfoto enigszins recht wat in nieuwstaal was kromgetrokken.
| |
Appelleren aan gevoelens
In de meeste gevallen is het kwestieus of het nu het taalgebruik is of de gemaakte keuze uit het nieuws dan wel de feitelijke voorstelling van zaken waardoor de ontvanger ‘gestuurd’ wordt bij zijn kennisneming van de werkelijkheid. Ik denk, dat meestal diverse factoren samenspelen, waarbij we niet moeten vergeten dat taal er, althans in de geschreven media, altijd aan te pas komt.
Wel ben ik ervan overtuigd, dat in de berichten en verslagen, dus buiten de beschouwingen en commentaren, het taalgebruik op zichzelf meer in de gevoelssfeer dan in de kennissfeer bij machte is invloed uit te oefenen. Let op een blad als De Telegraaf dat soms zoveel tranenrijke woorden in zijn tekst doet - tranen van verdriet en tranen van vreugde - dat de krant meer dan eens vochtig aanvoelt.
Op nog één belangrijk verschijnsel mag ik niet vergeten te wijzen.
Hebt u weleens, na een dag algemene politieke beschouwingen in de Tweede Kamer, goed gelet op wat de kranten er de volgende dag van brengen? Om te beginnen zult u nooit een ‘toen-en-toenen-toen-verslag’ aantreffen, maar een keuze uit het totale gebeuren. Dat is niets bijzonders; het is zelfs noodzakelijk. Maar daar komt iets bij. U zult in het nieuwsverslag iets lezen als: ‘In zijn lichte distantie ten opzichte van de VVD sprak de CDA-fractieleider zich toegeeflijker uit over de PvdA dan tot dan toe gebruikelijk’ (de Volkskrant) of: ‘De regeringspartijen CDA en VVD steunen op alle belangrijke punten het beleid van het kabinet voor het volgend jaar’ (NRC Handelsblad).
Let wel: lichte distantie van CDA-fractieleider die toegeeflijker is jegens de PvdA dan gebruikelijk. En: op belangrijke punten, ja, op alle belangrijke punten steun van CDA en VVD voor het kabinet. Is iets daarvan precies zó gezegd in de Kamer? Nee, stellig niet. En toch stond het allemaal in een nieuwsverslag.
| |
Taal en interpretatie
Hoe zit dat dan?
We hebben hier te maken met typische voorbeelden van interpretatieve berichtgeving. De krant geeft niet letterlijk weer wat er gezegd is, maar legt uit wat datgene wat gezegd is te betekenen heeft. Aldus probeert de journalist naar beste vermogen de essentie van het gesprokene weer te geven en hanteert hij tevens een werkzaam middel om zijn verslag kort te houden.
Ik noem nog andere, verwante, voorbeelden. Nadat het kabinet zijn besluit tot plaatsing van de kruisraketten had genomen, schreef de Volkskrant: ‘Ministerraad verloopt in sfeer van gemarchandeer en kinnesinne’. En een aantal dagen eerder in dezelfde krant in de inleiding van een bericht: ‘Minister Brinkman van WVC lijkt de deur op een kier te zetten naar een akkoord met de Tweede Kamer over de wetgeving voor jeugdhulpverlening. Dat valt af te leiden uit het antwoord van de bewindsman ... (enzovoort)’. In beide gevallen zien we subjectief verwoorde interpretaties of observaties (‘Ministerraad verloopt in sfeer van gemarchandeer en kinnesinne’ en ‘Minister lijkt de deur op een kier te zetten’) als kernelementen van nieuws.
Ook hier is moeilijk uit te maken in welke mate de inhoud van de mededeling en in welke mate het taalgebruik beslissend is voor wat de lezer ervan opneemt. Met termen als ‘gemarchandeer en kinnesinne’ lijkt de schaal door te slaan naar het taalgebruik, dat wel. Taal krijgt bij interpretatieve verslaggeving meer mogelijkheden om specifieke invloed uit te oefenen dan bij andersoortige berichten en verslagen. Maar in beide zojuist genoemde voorbeelden is in wezen nauwelijks meer aan de hand was dan wat geschiedde toen het Haarlems Dagblad - zoals ik in het begin van mijn inleiding memoreerde - een ‘verrassende daling’ in de werkloosheid constateerde, en toen NRC Handelsblad op een maandag in een nieuwsbericht meldde ‘Planbureau minder somber over werkgelegenheid’, welke laatste vaststelling uit de cijfers kon worden afgeleid, hoogstwaarschijnlijk zonder dat het Planbureau aan de sociaal-economische redactie van de krant had verklaard: ‘Moet u horen, wij zijn minder somber.’
| |
Minder erg dan vaak gedacht
Samenvattend moet ik bekennen, dat ik over de taal waarin het nieuws gebracht wordt nauwelijk iets kwaads kan zeggen voor zover manipulatie en beïnvloeding in het geding zouden zijn. Jammer, misschien, maar ik kan het niet helpen. En dat door middel van een keuze, door een bepaalde voorstelling van zaken, door persoonlijke interpretatie van het nieuws, wèl met het nieuws kan worden gemanipuleerd, komt niet specifiek voor rekening van het taalgebruik. De vraag of de journalistiek zich door die persoonlijke behandeling van het nieuws op een hellend vlak bevindt, ligt buiten het bestek van dit artikel. Maar ik wil u wel zeggen, dat een antwoord op die vraag wat mij betreft geruststellend zou uitvallen.
|
|